de hogeschool zeeland 28
het alleen maar om de academisering van
het huidige 'schoolse' HBO organisato
risch te kunnen begeleiden.
Op grond van de met de WUB opgedane
ervaringen, lijkt het daarbij raadzaam om
de interne democratisering juridisch daar
zijn begrenzing te laten vinden waar door
een te sterk doorgevoerde democratise
ring de besluitvorming en organisatie zo
danig in gevaar komen dat de studenten
daarvan het slachtoffer dreigen te wor
den.
De mate van centralisatie van de oplei
dingen
Verreweg het moeilijkste probleem datde
toekomstige bestuurders van de samen
werkende HBO-scholen moeten oplossen
is de vraag in hoeverre de verschillende
thans bestaande en later nog hier te ves
tigen HBO-opleidingen zouden moeten
worden gecentraliseerd in één ves
tigingsplaats.
Realisering van deze gedachte zou leiden
tot één grote instelling voor Hoger On
derwijs, met ca. 2500 studenten en onge
veer 400 personeelsleden die op vrij
doelmatige wijze zou kunnen worden
georganiseerd.
Een hieraan tegengesteld ontwik
kelingsmodel namelijk op evenwichtige
wijze uitbouwen van de thans in drie ves
tigingsplaatsen bestaande instellingen
zou leiden tot een drietal middelgrote op
specifieke maatschappelijke opleidings-
gebieden georiënteerde academies. In
deze opzet is dus al een stuk schaal
vergroting gerealiseerd, de vraag is al
leen of de ontegenzeggelijk nog te beha
len efficiencywinst door nog verdere
schaalvergroting en concentratie in één
plaats opweegt tegen de inmiddels aller
wegen gevoelde vooral psychologische
weerstanden tegen nog grotere naar het
anonieme neigende mammoetorganisa
ties. Een belangrijke voorwaarde om ooit
aan concentratie van alle opleidingen in
één plaats te denken zou zijn dat zo'n
mammoetinstituut de beschikking zou
krijgen over passende, bij elkaar gelegen
ruimtelijke voorzieningen.
Gezien de goedkeuring van recentelijke
nieuwbouwprojekten voor de RPA te
Middelburg en de Laboratoriumschool te
Goes denkt de overheid voor de Zeeuwse
situatie blijkbaar nog niet in deze richting.
Anderzijds kan gesteld worden dat voor
de totstandkoming van het Hoger On
derwijs nieuwe stijl gedacht moet worden
aan een periode van tenminste 10 20
jaar waarin ook op dit punt nog van alles
kan gebeuren.
Voorlopig zullen we er echter van uit
moeten gaan dat de groei naar een nieuw
Hoger Onderwijs zal gaan via de groei van
de huidige instellingen voor HBO. Het
nuttig effekt van de samenwerking zal
dan o.a. daaruit moeten bestaan dat deze
groei optimaal wordt aangepast aan de
Zeeuwse vraag. Op deze wijze kunnen
dan in Zeeland in verschillende ves
tigingsplaatsen een aantal academies
ontstaan die elk een sektor van het on
derwijs bestrijken en zo samen een kom
pleet assortiment aan opleidingen bie
den, iets waarop ook deze provincie recht
heeft.
VERWIJZINGEN
1) Nota: 'Hoger Onderwijs in de Toekomst' Aangebo
den aan de 2e kamer in december 1975.
2) Interdisciplinaire benadering in de provinciale be
stuurspraktijk drs. M. C. Verburg, Zeeuws Tijd
schrift, 26e jaargang nr IV-V; 1976.
3) Prof. dr. K. Posthumus. Rector Magnificus THE, later
regeringscommissaris voor het Wetenschappelijk
Onderwijs.
4) b.v. Nota: 'Op weg naar Hoger Onderwijs nieuwe
stijl'. Aangeboden aan de 2e kamer in januari 1972
door de toenmalige minister De Brauw.
5) 'Naar een nieuw Hoger Onderwijs', advies over de
HOT-nota van de Commissie Ontwikkeling Hoger
Onderwijs maart 1977
6) Nota: 'De vestiging van een HEAO in Vlissingen',
ETI: januari 1977.