ONDERWIJS EN PROVINCIE
Kees Cijsouw in gesprek met mr J. P. Boersma 3
Concreet?
Boersma: ,,De provincie, in feite het plat
form van de provinciale onderwijscom
missie, is bijgesprongen en doet dat nog
in de problemen, die dreigen voor de
kleine scholen in Zeeland. De leerlingnor
men, die Den Haag hanteert zijn ongun
stiger dan de aantallen van dit moment en
als daaraan niets gebeurt, zal dat veel
kleine scholen in niet eens zulke kleine
dorpen in Zeeland in de problemen hel
pen. De kleine school is behalve een
onderwijskundig ook een sociaal-cultu
reel probleem, het hangt nauw samen met
de problematiek van de kleine kernen en
de leefbaarheid daar. Je bent er als pro
vincie ook bij betrokken, omdat je een be
leid voert ten opzichte van die kleine ker
nen. Ik ben ervan overtuigd: iedere ge
meente voor zich redt het niet, hier heb je
duidelijk een platform nodig. Het is zelfs
de vraag of het platform van één provincie
voldoende tegendruk kan leveren in Den
Haag: daarom hebben we de zaak van de
kleine scholen aangekaart samen met
Friesland, Groningen en Drente, waar de
zelfde problemen leven."
Onderwijs - dat is vóór alles een zaak tussen een schoolbestuur en een
gemeente aan de ene kant en het rijk, het ministerie van onderwijs, ter
andere zijde. Het is een rechtstreekse lijn, zonder veel aftakkingen. De
provincie - bijvoorbeeld - heeft geen greep op het onderwijsgebeuren.
Toch hebben zich de afgelopen vier, vijf jaar in Zeeland in dat „formele
niemandsland" enkele mensen op provinciaal niveau met het onderwijs
beziggehouden; bij het provinciaal opbouworgaan, bij het economisch
technologisch instituut (ETI) en op de provinciale griffie. Ligt er dan toch
terrein braak, in de route tussen gemeenten en rijk?
Samenwerking: het lijkt - na de gemeen
tende landbouwhet bedrijfsleven het
trefwoord te worden voor het onderwijs in
de jaren zeventig. Eén van de patronen,
die Den Haag in de voorbije jaren ont
wierp, gold bijvoorbeeld de wet op het
voortgezet onderwijs. Een wet, die aan de
ene kant meer systeem, meer harmonie in
het beleid mogelijk maakte, maar die tege
lijk de schaalvergroting een stuk dichterbij
bracht. En bij schaalvergroting zit men in
het Zeeuwse al snel met de vraag: komt
de verantwoorde spreiding der voorzie
ningen" niet in de knel? Hoe pakken de
gevolgen uit in streken, die dun bevolkt
zijn? Is er bij de besturen van scholen en
Gedeputeerde mr. J. P. Boersma (PvdA)
doet in de provincie de ruimtelijke orde
ning en het onderwijs erbij": ,,Er teke
nen zich in het onderwijs steeds nieuwe
patronen af. Ze worden doorgaans in Den
Haag ontworpen, maar ze vallen niet voor
elke streek in Nederland even soepel. Dat
zie je het best als je in zo'n gebied zelf zit.
Je kunt daar ook bekijken hoe zo'n pa
troon wel passend gemaakt zou kunnen
worden."
Wat staat de provincie derhalve in het
onderwijsgebeuren voor ogen?
Boersma: ,,De provincie wil regionaal een
platform formeren en daar ook mankracht
voor beschikbaar stellen. Daardoor kun
nen, één, de bevoegde gezagen elkaar ge
zamenlijk treffen om zo een samenhan
gend beleid mogelijkheden te bieden en,
twee, als gevolg van dat overleg en die
samenwerking een sterkere invloed krij
gen in Den Haag dan zonder zo'n platform
het geval zou zijn. De provincie wil met
name graag bemiddelen in die zaken,
waar samenwerking geboden is. Dat kan
alleen als er genoeg deskundigheid in het
eigen huis is. En als er voldoende ver
trouwen in die provincie is, bij de ge
meenten én bij het rijk."
kleinere gemeenten voldoende deskun
digheid voorhanden om soepeitjes op de
lijnen van een nieuwe tijd te kunnen in
spelen?
Boersma: ,,Je zag, dat het rijk niet altijd
het zicht had op de problemen, die een
nieuw stuk onderwijsbeleid in regio's bui
ten de randstad veroorzaakten of zouden
kunnen veroorzaken. Wel, daar was de
taak voor een provinciaal platform. Een
bundeling voor overleg en van daaruit ini
tiatieven proberen te nemen, te stimuleren
en te coördineren. Naar binnen én naar
buiten."