voortgezet onderwijs
8
De deelname aan het voortgezet onderwijs in 1973/74
Onderwijssector
Zeeland
Nederland
M
V
M
V
Algemeen voortgezet onderwijs
31,0
31,1
32,3
34,1
Lager beroepsonderwijs
26,2
19,9
25,4
20,4
Middelbaar beroepsonderwijs
11,8
14,7
10,4
9,8
Hoger beroepsonderwijs
10,9
5,1
9,1
5,7
Totaal
22,7
19,7
21,3
18,7
de deelname van vrouwen aan het
lager- en hoger beroepsonderwijs
ligt beneden het Nederlands gemid
delde.
De cijfers per regio geven een vrijwel
zelfde beeld ten opzichte van de lan
delijke cijfers als die van de gehele
provincie.
Uit de deelnamecijfers blijkt niet dat
de beperkte differentiatie van het be
roepsonderwijs in Zeeland, waar
door lang niet iedere jongere het ge
wenste onderwijstype binnen rede
lijke afstand kan volgen, tot gevolg
heeft dat van verdere deelname aan
het voortgezet onderwijs wordt afge
zien. Men bezoekt dan blijkbaar het
gewenste onderwijstype elders of
men kiest voor een ander onder
wijstype binnen redelijke afstand van
de woongemeente.
Uit het CBS-onderzoek blijkt ook dat
de leerlingen in de sector van het lbo
duidelijk voor het laatste kiezen, de
leerlingen in de mbo-sector overwe
gend voor het laatste, terwijl de be
reidheid in de hbo-sector het grootst
is om het gewenste onderwijstype
elders te volgen. De mobiliteitsge
neigdheid neemt dus toe met het on
derwijsniveau en in nauwe samen
hang daarmee, de leeftijd.
Ter staving van het bovenstaande
zullen enkele opvallende uitkomsten
uit het onderzoek worden aange
haald. Belangstellenden naar meer
gedetailleerde informatie kunnen
worden verwezen naar de betref
fende publikatie van het CBS 1J
In Zeeuwsch-Vlaanderen en Schou-
wen-Duiveland, waar het lbo alleen
uit lager technisch- en lager huis
houd- en nijverheidsonderwijs be
staat, concentreert de belangstelling
zich vrijwel geheel op deze twee
schooltypen. Deelname aan vormen
als lager economisch en admini
stratief onderwijs, lager midden-
standsonderwijs en lager
landbouwonderwijs is in deze gebie
den te verwaarlozen. Hier geldt dus
kennelijk: ontbreekt het gewenste
type binnen redelijke afstand, dan
kiest men vooreen ander wel aanwe
zig type binnen die afstand.
In het mbo 2) bezoeken in Oost-
Zeeuwsch-Vlaanderen 9 van de 10
mannen het middelbaar technisch
onderwijs, de enige vorm van Imbo
voor mannen in deze regio. Landelijk
bezoeken 6 van de 10 mannen dit
schooltype. Hetzelfde geldt voor de
belangstelling van vrouwen voor het
middelbaar huishoud- en nijver
heidsonderwijs in Schouwen-
Duiveland: een relatieve deelname
van 14,7% tegen landelijk 6,4% (van
de 17-21-jarigen). Wel blijkt dat in
deze sector de bereidheid om het
gewenste type elders te volgen,
groter is dan in het lbo. In 1973/'74
bezocht 13% van de totale mbo-
deelname een school buiten Zee
land.
In de sector van het hbo 2) bezoekt
83% van de mannelijke deelnemers één
van de volgende, ook in Zeeland aan
wezige schooltypen: hoger technisch
onderwijs, hoger nautisch onderwijs en
de opleiding voor onderwijzer(es).
Het landelijk cijfer ligt lager: 64%.
Ook voor de belangstelling van
vrouwen geldt een hoger percentage
in Zeeland dan landelijk, voor wat
betreft de deelname van de in Zee
land in 1973/74 aanwezige typen: de
opleiding voor onderwijzer(es) en
voor lerares bij het huishoud- en nij
verheidsonderwijs. Van de totale
WIDOELBAAR BEROEPS ONDERWIJS
t=biddelbaar technisch onderwijs
h=middelbaar huishoud-en nijverheids o
nwmiddelbaar nautisch onderui
l=middelbaar landbouw on
m=middelbaar middenstands
onderwijs
e=middelbaar economisch en
onderwijs
lab.= middelbare opleiding laboratorium
personeel
k=opleiding kleuterleidster