het middelburgse stadhuis
56
wordt er veel materiaal aangeschaft: hout,
allerlei natuurstenen bouwonderdelen,
ijzer, balken, leien enzovoort. Ook stuiten
we al gauw op namen. Zo worden in 1452
betalingen verricht aan Meester Evert en
Meester Gillis (over wie later meer), terwijl
vanaf 1453 Andries I Keldermans steen-
houwersarbeid ten behoeve van het stad
huis verricht, hierin al snel bijgestaan door
zijn broers Matthijs I en Jan III. In 1455
stuurt de stad Andries I naar Brussel en
Afflighem om aldaar steen te gaan kopen.
In 1456 wordt een zekere Pieter, „beel
denverver", betaald voor het „stofferen"
schilderen) van een aantal dakkapellen
en een weerhaan, in 1457 wordt onder
andere de glazenmaker betaald en in 1458
is er al sprake van een vergadering „op die
nieu kamer". Ondertussen wordt er ook
hard gewerkt aan de decoratie van de bui
tenmuren en de Choertoren. In 1460 wor
den ijzeren vensters en een ijzeren deur
aangebracht in de schrijfkamer, „daar
men de handvesten in sluiten zal"; dit is
dan voorlopig de laatste post betreffende
de stadhuisbouw.
Bovenstaande is een vrij willekeurig uit
treksel. Uit een zorgvuldig onderzoek van
èlle betreffende rekeningposten is een
goed beeld te vormen van wat er in 1460
overeind stond. In ieder geval was dat een
stadhuis dat bijna vijftig jaar lang gebruikt
werd voordat men tot verder afbouwen
overging. Op de reconstructietekening
van Van Heeswijk zien we dat de toren
nog volledig ontbreekt, evenals de top van
de Choertoren en de topgevels aan Markt
en Noordstraatzijde. Ook de beelden zijn
nog niet aanwezig, terwijl men het stad
huis alleen via een ingang aan de Noord
straat betreden kan. Wat dit laatste be
treft moet men bedenken dat de Noord-
straatgevel oorspronkelijk voorgevel was
en dat de Markt pas in 1575 met de af
braak van de Sint Maarten- of Westmon-
sterkerk ontstond.
Na de eerste bouwcampagne had men in
het nieuwe stadhuis de beschikking over
een vierschaar met daarboven een raad
kamer (waar het stadsbestuur al in 1458
vergaderde) aan de Noordstraatkant. De
ruwweg vierkante ruimte waarop later de
toren zou verrijzen, was ingericht als
schrijfkamer. De functies van de twee za
len die boven elkaar aan de Marktkant tot
stand waren gekomen, laten zich minder
makkelijk duiden. Zeker is in ieder geval
dat de benedenzaal na 1460 enige tijd als
vleeshuis heeft dienst gedaan. De vleeshal
zoals wij die kennen was namelijk nog niet
gereed; alleen het voorste deel was onder
dak gebracht, maar deze ruimte werd nog
niet gebruikt.
In 1481 wordt iemand naar Dordrecht, op
dat moment dè houthaven der Nederlan
den, gezonden om hout en „schaliën"
leien) te kopen „om der stadthuijs mede
optetijmmeren". Even lijkt het erop dat
men de voltooiing van het stadhuis ter
hand gaat nemen; in 1482 komen Andries
I en Anthonis I tot tweemaal toe naar
Middelburg om advies uit te brengen en
ontwerpen te maken aangaande nieuw
werk aan het stadhuis, maar daarna ver
nemen we niets meer omtrent werkzaam
heden. Is hier sprake van uitstel van de
Het stadhuis tijdens een to ren restauratie, waarschijnlijk in 1882. De zonnewijzer die de topgevel boven de
vleeshal siert, is gemaakt door de stadsarchitect en astronoom Jan de Munck en in 1729 geplaatst. In 1 910
werd een beeld van Koningin Wilhelmina met haar dochtertje Juliana op schoot voor in de plaats gezet; de
zonnewijzer werd toen aangebracht aan een der buitenmuren van de Middelburgse Ambachtsschool,
alwaar hij nog te zien is. De foto is in het bezit van RMZ en opnieuw gefotografeerd door de heer T. de Beer.