verbijstering, vertrouwen en geloof
91
Ervaringen uit de psychiatrische prak
tijk.
In de periode van 1971 tot en met 1977
werden in onze afdeling in het Gasthuis te
Middelburg, 25 patiënten behandeld on
der de diagnose: psychogene psychose.
Tien van deze 25 patiënten waren prak-
tizerend lid van de Gereformeerde Ge
meente. Dit is een opvallend hoog aantal,
40%. Van de overige patiënten waren 4
Gereformeerd, 8 Ned. Hervormd, 2
Rooms Kath. en 1 was Jehova Getuige.
8 van deze 10 patiënten, aangesloten bij
de Geref. Gem., toonden in de psycho
tische fase verschijnselen die hiervoor al
zijn aangeduid.
Belevingen van het „definitief verloren
zijn", vrees „voor de hel", het gevoel
„overgeleverd te zijn aan de Satan", de
overtuiging „de zonde tegen de Heilige
Geest te hebben begaan", etc.
De psychiatrische verschijnselen die deze
8 patiënten vertoonden kunnen het beste
met enkele voorbeelden worden geïllu
streerd.
De patiënt die vertelde dat hij in toene
mende angst leefde voor de „benauwe
nis" die hem de volgende dag zou over
komen.
Voorts had hij grote angst voor de tot
boven 200 graden verhitte treden van de
trap naar de hel die hij dan zou moeten
bestijgen.
Dit alles was gekomen door het feit dat hij
„niet geheiligd was"; de familie had hem
verboden deel te nemen aan het Heilig
Avondmaal; hij had zich hier niet tegen
durven verzetten.
Een patiënt haalde 's nachts alle gezins
leden uit bed, iedereen moest samen met
hem bidden, aangezien hij ging sterven en
„verloren" was.
Korte tijd daarna toonde deze patiënt hef
tige angst, hij weigerde voedsel, dit had
„geen zin meer"; soms zong hij steeds
weer een zelfde psalm.
Bezoekers deden zijn angst toenemen,
steeds herhaalde hij dan de uitroep: „Ga
weg Satan". Ook deed hij uitlatingen over
het „volstrekt verloren zijn", hij had de
zonde tegen de Heilige Geest begaan.
Deze patiënt had voor zijn ziekte proble
men in de kerk gehad.
Men had hem verweten dat hij na het avondmaal,
terwijl hij nog zat aan het dankgebed was begon
nen. De volgende avond kreeg hij bezoek van 2
ouderlingen die de patiënt in een urenlang durend
gesprek hierover hadden onderhouden; met ruzie
was men uit elkaar gegaan.
Korte tijd daarvoor had patiënt, na lange aarzeling
zijn goedkeuring gehecht aan het bouwplan voor
een nieuwe fraaie woning.
Een patiënt was in sterke mate geobse
deerd geraakt met angstaanjagende gods
dienstige problemen.
Over iets anders was niet meer met hem te
spreken.
Patiënt was in de ban van de angst voor
het hiernamaals. De dag des Oordeels was
aanstaande, in Rusland maakte men aan
stalten op de „rode knop" te drukken, de
atoomoorlog stond te beginnen.
Kort voor het uitbreken van de psychose
bij deze patiënt was in zijn gezin het 2e
kind geboren. Dit kind leek aanvankelijk
niet gezond, c.q. niet normaal. Hierover
hadden de ouders, begrijpelijk veel zorgen
gehad.
Spoedig bleek echter dat deze zorg onge
grond was.
Niettemin manifesteerde zich, korte tijd
nadien, een psychose bij deze patiënt.
Een patiënt was als oudste ouderling lan
gere tijd voorgegaan in de betreffende
dorpsgemeente. Er bestond namelijk een
vacature voor een predikant. De komst
van de nieuwe predikant had de patiënt
eigenlijk maar moeilijk kunnen accepte
ren. Hij kreeg het gevoel dat hij iets van
zijn verworven status en prestige weer
had moeten inleveren.
Dit had hij moeilijk kunnen verwerken, anderzijds
kreeg hij schuldgevoelens over deze „hoogmoedi
ge" gedachte. Dit leidde tot, zoals hij het uitdrukte,
„zielenood". Patiënt werd in korte tijd onrustig en
extreem angstig, hij meende aan de Satan over
geleverd te zijn, hij zag het hellevuur voor zich
hetgeen zijn angst in sterke mate verhevigde.
Het contact met de realiteit ging geheel
verloren.
Na herstel van de meer acute psycho
tische fase bleef deze patiënt nog langere
tijd spreken met de „Tale Kanaans", zijn
betoog larderende met bijbelteksten.
Een patiënt kreeg tijdens zijn werk als tim
merman een spijker in de voet. Reeds snel
kreeg hij het gevoel dat dit voorval een
„diepere betekenis" moest hebben. Het
was de „aankondiging dat hij moest ster
ven".
Merkwaardig was dat zich alles dit voor
deed vlak voor Pasen.
In de werksituatie waren wel wat moeilijkheden ge
weest, onenigheid over werkverdeling met enkele
collega's dit nadat patiënt een promotie had ge
maakt. Ook deze patiënt werd daarna in korte tijd
zeer angstig en onrustig, raakte geobsedeerd door
allerlei godsdienstige ervaringen. Hij voelde zich
letterlijk bedreigd door de Satan die in de psycho
se, soms „lijfelijk" aan hem verscheen.
Een patiënte die ook weer een zeer ang
stige en onrustige indruk maakte vertelde
dat zij in de „macht van de Satan" was
geraakt. Dit was het gevolg van activiteit
van spiritisten die op hun beurt daartoe
waren aangezet door de „Hervormden".
De overige 15 patiënten toonden deze ver
schijnselen niet, althans niet in deze vorm.
Een patiënte, R.K., werd in een psycho
tische toestand opgenomen aangezien zij
tijdens de mis het woord aan de pastoor
had willen ontnemen, zij had „de Heilige
Geest over zich gekregen".
Bij deze 15 patiënten bestond eveneens
een psychose, gepaard gaande met on
rust en angst. Ook bij hen ontstond de
angst door het zich bedreigd voelen maar
dit lag veel meer in de zogenaamde para
noïde sfeer.
Het gevoel bedreigd te worden door ande
ren, het ontwikkelen van achtervolgings
ideeën, de overtuiging dat er tegen hen
gecomplotteerd werd etc.
Zo voelde een patiënte zich bedreigd door
de Rote Armee Fraction.
Zij meende een gevlucht lid van deze RAF te heb
ben herkend. De betreffende man zou deze her
kenning ook hebben bespeurd. Korte tijd daarna
zag patiënte overal terroristen die voorbereidingen
troffen om haar uit de weg te ruimen.
De genoemde 8 patiënten toonden dus
belevingen die te maken hadden met de
angst voor het „definitief verloren" zijn,
een ziekelijke beleving die niet los van hun
geloofsovertuiging kon worden gezien.
Steeds bleek tijdens een dergelijke psy
chotische fase het contact met de alle
daagse realiteit grotendeels verloren te
zijn.
Dit kan op zich als een kenmerk van een
ernstige psychose worden beschouwd.
Men kreeg het gevoel dat in een dergelijke
toestand allerlei religieuze „oerangsten"
manifest werden, angsten waaraan de pa
tiënt dan machteloos was overgeleverd.
Nu zou men kunnen denken dit zullen
altijd wel wat vreemde en uitzonderlijke
mensen zijn geweest. Dit bleek echter
geenszins het geval.
Opmerkelijk is namelijk dat al deze patiën-