de zelandia illustrata in het rijksarchief in zeeland
126
gen op het Zeeuwse gedeelte. Dit brengt
ons bij de Zeeuwse wortel van de huidige
Illustrata.
De Middelburgse burgemeester mr. Jacob
van Citters (1708-1792), de vader van mr.
Jacob Verheye van Citters, had als be
schermer en liefhebber der kunsten een
verzameling portretten bijeengebracht.
Zijn zoon verkreeg deze collectie en voeg
de hem bij de verzameling prenten en
kaarten betreffende Zeeland die hij van
jongsaf aan had aangelegd. In 1775 werd
Verheye van Citters raadsheer in het Hof
van Vlaanderen en kwam hij in de ge
legenheid zijn verzameling met kaarten
van Zeeuwsch-Vlaanderen uit te breiden.
Toen hij derhalve in 1782 het Zeeuwsche
gedeelte van de Atlas van Busserus kocht
kon hij dit voegen bij een eigen respec
tabele verzameling ovei Zeeland. Hierna
heeft hij, sinds de omwenteling van 1795
teruggetrokken levend op zijn kasteel
Popkensburg onder Sint-Laurens, tot zijn
dood in 1823 vol ijver en toewijding zijn
Zelandia Illustrata uitgebreid en aange
vuld.
Het resultaat bleek een collectie waarover
de al eerder aangehaalde Frederik Muller
in 1880 schreef dat zij ,,zulk een rijkdom
van platen en inzonderheid van kaarten en
tekeningen omvat, dat die alles verre zich
achterlaat wat ik elders van dergelijke aard
gezien gezien heb."
De dood van Verheye van Citters beteken
de voorlopig het einde van de ve'e rijke
jaren voor de Zelandia en er volgden veer
tig schamele jaren van verwaarlozing en
verval op een tochtige zolder van het slot
Popkensburg tot de verzameling bij testa
mentaire beschikking van mr. Laurens de
Witte van Citters, de enige zoon van
Jacob Verheye van Citters, in 1863 aan
het Zeeuwsch Genootschap der Weten
schappen te koop werd aangeboden.
Aangezien de contanten ontbraken om
deze aankoop te financieren werd via een
renteloze lening spoedig de aankoopsom
van f 1200,— door de leden bijeenge
bracht. Na de koop werd de collectie van
Popkensburg naar het museum van het
Genootschap in Middelburg overge
bracht.
De eerste conservator Lantsheer en zijn
opvolger Nagtglas hebben de gehele ver
zameling beschreven en gecatalogiseerd.
Deze eerste catalogus bleek echter na ver
loop van tijd niet meer te voldoen getuige
het verslag uit 1914 van de conservator dr.
K. Heeringa. Hij vond de wijze van num
mering in de verzameling en het ontbre
ken van nummers in de catalogus beide
zeer onpraktisch. Daarbij had hij grote be
zwaren tegen het indelingsprincipe. Hij
vatte derhalve het plan op om de verza
meling opnieuw te beschrijven en te cata
logiseren. Het is echter pas zijn opvolger
dr. Unger, die in de jaren 1931-1957 een
nieuwe vierdelige catalogus het licht doet
zien. Wel verwijderde Heeringa direct alle
archivalia uit de verzameling en heeft die
terug gebracht naar de plaatsen waar zij
volgens de regels der archivistiek thuis
hoorden. Wat ons echter verbaast is dat
hij weet te bevorderen dat zowel de gete
kende als de gedrukte kaarten uit de Ze
landia worden gelicht.
De getekende kaarten werden aan het
rijksarchief in Zeeland in bewaring ge
geven alwaar zij na beschreven te zijn in
de nieuwe inventaris van de kaartenver
zameling werden opgenomen. De ge
drukte kaarten gingen naar de provinciale
bibliotheek waar men echter niet aan be
schrijven en catalogiseren toekwam. Uit
dit alles blijkt dat men de Zelandia Illu
strata in die tijd niet als één onverbreke
lijke verzameling zag.
De volgende conservator Unger had ge
lukkig andere inzichten en weet zonder
problemen in 1922 de gedrukte kaarten
weer van de bibliotheek terug te nemen.
Hij schrijft over deze materie in zijn verslag
van dat jaar: Slechts een deel der kaar-
tencollectie is hiermede echter voor den
arbeid in de Zelandia op het museum be
schikbaar gekomen; de aan het Rijks
archief in bruikleen gegeven geteekende
kaarten blijven daar. Waar zowel de be
waring aldaar aan eischen voldoet, die het
museum onmogelijk kan vervullen, als ook
hierdoor vereeniging van geteekende
kaarten betreffende Zeeland is verkregen,
vind ik geen vrijheid voor te stellen, ook
dit bruikleen op te zeggen. Het blijft overi
gens te betreuren, dat nu een splitsing
moet blijven bestaan, te meer nu de mo
derne denkbeelden omtrent museum-
beheer op concentratie doen aansturen.
Redeneert 'men consequent in deze lijn
door, dan zou overdracht van den ge-
heelen atlas aan het Rijksarchief de meest
logische oplossing wezen, maar bezwaren
van praktischen aard verzetten zich hier
tegen."
Met het oog op het behoud van de Ze
landia moeten wij blij zijn dat men in 1922
niet voor deze meest logische oplos
sing" heeft gekozen. De schade aan de
atlas door de ramp van 1940 zou dan
waarschijnlijk vele malen groter zijn uitge
vallen dan nu het geval is geweest. Van de
in het rijksarchief geborgen getekende
kaarten bleken na die noodlottige meida
gen 800 van de 848 exemplaren verbrand
te zijn.
Mede gezien deze catastrofe zijn wij ver
heugd dat wij nu de Zelandia Illustrata in
één van onze brandvrije en van klimaat
beheersing voorziene depots hebben kun
nen onderbrengen.
Als uitwendige bescherming zullen alle af
beeldingen ook van transparante hoezen
van een absoluut veilig kunststofpreparaat
worden voorzien. Daarbij wordt de atlas
geheel op foto gezet. De negatieven zul
len als ,,schaduwatlas" in het algemeen
rijksarchief te 's-Gravenhage blijven be
rusten, terwijl een volledige fotoserie op
de studiezaal van het rijksarchief in Zee
land een optimale toegankelijkheid zal
waarborgen zonder dat de originelen door
veelvuldige en vaak niet noodzakelijke
raadpleging extra risico's hoeven te lopen.
Wij menen dat deze voorzieningen, naar
menselijke maatstaven gemeten, het be
houd van de atlas voor de toekomst kun
nen zeker stellen.