BIOLOGISCH MUSEUM EEUWS TIJDSCHRIFT JAARGANG 28 nummer 4-1978 DE TAAK VAN EEN IN ZEELAND Drs. P. J. van der Feen Iedere burger moet telkens mee-bes/issen over zaken, waarbij inzicht in het leven van planten en dieren helpen kan om een juiste keuze te doen. De ene keer gaat het erom of hij een open plek in zijn wijk met beton dan wel met gras wil bevloeren. Een andermaal gaat het om een uitbreidingsplan of een ruilverkaveling. Een biologisch museum moet de bewoners van stad en land helpen zoveel inzicht in de levensprocessen van planten en dieren te krijgen, dat de onvermijdelijke gevolgen van menselijk ingrijpen duidelijk worden. Wie het voorlopig teveel moeite vindt zover door te denken, kan in een biologisch museum hulp vinden om te genieten van kleinigheden en van grote lijnen in de natuur. De een is tevreden a/s zij in een bos loopt te kwebbelen en hij slordig voetbalt met de kinderen, de ander wil kijken en luisteren naar wat erin een bos te zien en te horen is. Voor deze ander is een biologisch museum. Velen denken dat kasten vol opgezette vogels, opgeprikte insecten en op rijen ge legde schelpen, hoe meer hoe beter, alle met namen erbij, een ideale biologische tentoonstelling vormen. De bezoeker kan er namen van voorwerpen uit de natuur te weten komen. Een naam is nodig om ergens over te kunnen praten. Een naam is een middel, nooit een doel. Zulk een tentoonstelling kan voor een gebied als Zeeland ook nooit volledig zijn. Een opgezette vogel is een kunstwerk, maar het blijft een dode vogel. Toen men rond 1880 niet meer tevreden was met musea vol opgezette zoogdieren en vo gels, is het maken van diorama's („door kijkjes") in zwang gekomen. Reigers of kieviten werden bij hun nest neergezet, een eekhoorn in een boomtak, een konijn voor zijn hol. Het prepareren of namaken van planten gaf daarbij nog meer moeilijk heden dan het opzetten van dieren. De beste diorama's, elk één of honderd ku bieke meter groot, zijn nu monumenten van een bepaalde museum-stijl, maar die ren en planten in hun natuurlijke omge ving kan men nu veel beter demonstreren door middel van kleurenfilms met de na tuurlijke geluiden. Een nieuw ingericht biologisch museum in Zeeland kan dure, veel plaats innemende diorama's wegla ten, maar moet wel over een filmzaaltje beschikken. De meeste bezoekers komen naar een museum om de tijdelijke of permanente tentoonstelling te zien. Een tentoonstel ling moet een verhaal vertellen, een be paalde gedachte verduidelijken. Dat ver haal kan velerlei zijn. Het kan de ontwik keling van een organisme van ei tot vol wassen individu omvatten. Of het kan ver tellen hoe een soort zich voedt, zich voort plant en zich tegen schadelijke invloeden te weer stelt, dat wil zeggen hoe ieder in dividu zo lang mogelijk weet te vermijden, dat het verhongert, verdroogt, doodvriest of opgevreten wordt. Of het verhaal kan laten zien hoe vele soorten samen een levensgemeenschap vormen. Het is ook mogelijk de nadruk te leggen op de be trekkingen tussen menselijke samenleving en dieren of planten. Omdat de mogelijke gezichtspunten zo variabel zijn kan nooit volstaan worden met een permanente (jaren lang durende) tentoonstelling, maar zijn wisselende exposities nodig. Magazijn, verzamelingen en bibliotheek Het materiaal, dat het verhaal in een ten toonstelling illustreert, komt uit verzame lingen, liefst uit een verzameling, waar over het museum vrij beschikken kan. Voor zulke verzamelingen is een practisch ingericht, goed geordend en geadmini streerd magazijn nodig, dat alle verzame lingen van het museum en de te ver wachten aanwinsten veilig en overzichte lijk bergen kan. Daaruit wordt dan jaarlijks gekozen, wat voor tentoonstellingen nodig is. Het is een dwaze illusie slechts datgene te verzamelen, wat voor direct tentoonstel len in aanmerking komt. Wat in een ver zameling bijeengebracht wordt is, behalve van het programma van de verzamelaar, voor een goed deel ook van het toeval af hankelijk, dat wil zeggen van goede kan sen, waarvan de verzamelaar gebruik maakt. Bovendien zal het museum door schenking of koop collecties verwerven, waarvan niet alle elementen direct voor gebruik in aanmerking komen. Voorwerpen uit het magazijn moeten ook voor serieus-onderzoek in een studeerver trek van het museum ter beschikking van betrouwbare deskundigen worden ge steld. Bovendien moet oefenmateriaal voor belangstellende beginners voorhan den zijn. Medewerkers en bezoekers moeten in het museum boeken en tijdschriften vinden om meegebrachte of in het museum aan wezige voorwerpen te kunnen vergelijken. Hiertoe zou ik overleg en samenwerking :met bestaande bibliotheken in Zeeland wensen. Van tweeën een: een hengelaar moet met een natte stinkende vis in een bibliotheek kunnen komen of in het stu deervertrek van een museum moeten boe ken aanwezig zijn. Regionaal of kosmopolitisch? Moet een Zeeuws biologisch museum de aandacht vestigen op de duinen of op een tropisch regenwoud? Op de Oosterschel- de of op het Australische Barrière-rif? Moet het zich richten op de natuur in het eigen gebied of in de gehele wereld? Het inleiden tot de natuur direct om ons heen is reeds een taak, die alle beschikbare mankracht en middelen zal opeisen. Bo vendien: ten opzichte van de biologie van Afrika of Australië kan een Zeeuws biolo gisch museum slechts een instelling van de zevende rang zijn. Met betrekking tot de Zeeuwse natuur daarentegen kan het unieke informatie van de eerste rang ge ven, die een vreemdeling hier mag ver wachten en die nergens elders te vinden is. Wel kan een Zeeuws biologisch museum in een tentoonstellingszaal incidenteel en tijdelijk gastvrijheid verlenen aan een el ders voorbereide tentoonstelling van inter nationaal karakter. Rondreistentoonstellingen Voor meer dan één biologisch museum van aannemelijke qualiteit is in Zeeland geen mankracht en geen geld beschik baar. Toch moet een Zeeuws biologisch

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1978 | | pagina 1