OVER BOEKEN
Stormvloeden
Dr. M. K. Elisabeth Gottschalk. Storm
vloeden en rivieroverstromingen in Neder
land, de periode 1600-1700, deel III. As
sen/Amsterdam, 1977. f 125,—.
Met dit deel sluit mevrouw Gottschalk
haar grote werk over stormvloeden en ri
vieroverstromingen af. In eerste opzet wil
de zij tot 1800 gaan, maar het uitdijen van
het geheel, veel meer dan zij verwacht
had, deed haar besluiten tot 1700 te gaan.
Temeer omdat opgrond van het materiaal
voldoende gegevens voor goed gefun
deerde conclusies mogelijk waren.
Het bronnenmateriaal verschilt wezenlijk
van het vroegere materiaal omdat nu vele
gegevens konden worden verzameld en
getest uit en door de van overheidswege
gedrukte documenten. De overheid
neemt ook duidelijk stelling indien zich
hoge vloeden hebben voorgedaan. Wan
neer op 22 september 1671 door een
stormvloed aanzienlijke schade in Zeeland
ontstaat, vaardigen de Staten van Zeeland
op 28 september 1671 een plakkaat uit.
Mevrouw Gottschalk geeft de inhoud al
dus weer:
De Staten constateerden uit ervaring dat
er bij grote watervloeden altijd mensen
waren, die zich aan hun plicht hulp te
bieden onttrokken: sommigen gingen on
der dergelijke omstandigheden zelfs zo ver
dat zij een drievoudig dagloon eisten of
noodzakelijke hulp weigerden. Daarom
werd nu bevolen dat alle mannen van het
platteland naar de zeedijk moesten gaan,
waar deze dreigden door te breken of over
te vloeien, ook degenen die in de binnen-
polders woonden, a/s zij daartoe werden
opgeroepen door degenen die met de zorg
voor de dijken waren belast. Zij moesten
dan spaden en schoppen meebrengen.
Wie geen gehoor gaf aan de oproep zou
niet alleen uit het ambacht waarin hij
woonde verbannen worden, maar ook uit
de provincie. Wie over paarden en karren
beschikte moest deze meebrengen naar
de dijk. Bleef men in gebreke, dan kon de
schout, de dijkgraaf of een ander gezags
drager de karren en paarden van de boer
derijen laten weghalen om ze bij de dijk
werken in te zetten. Wie vrijwillig paarden
en wagens beschikbaar stelde, kreeg
daarvoor een redelijke beloning. Alle inge
zetenen waren verplicht stro, rijshout,
planken, horden, zeilen etc. naar de dijken
te (laten) brengen om ten behoeve van het
behoud van de polders te worden ge
bruikt. Weigering zou zwaar gestraft wor
den. Het aangevoerde materiaal werd
naar de waarde ervan betaald, maar niet
tegen een hogere prijs. De mensen waren
vaak onwillig of eisten een onredelijk dag
geld voor het herstelwerk aan de geha
vende dijken. Daarom werd bepaald dat
degenen die werk aan de dijken verricht
ten een daggeld zouden ontvangen van 2
schellingen en zij die met paarden en
karren kwamen 8 schellingen.
Het is zeker niet de eerste keer dat de
overheden in Zeeland maatregelen ne
men, wel reageert men in 1671 snel. Ook
in dit plakkaat treft weer het kwaad van
het profijt trekken van beroerde omstan
digheden.
Wederom is aandacht geschonken aan de
hnilitaire inundaties. De auteur heeft dit
om twee redenen gedaan. In de eerste
plaats omdat er schrijvers waren die de
overstromingen aan natuurlijke oorzaken
weten, vervolgens omdat de gebroken dij
ken ook na herstel lange tijd zeer kwets
baar bleven en een gemakkelijke prooi
waren van ruw weer en hoge waterstan
den.
De grote stormvloed van 1682, die ook in
het tegenwoordige Zeeuwse gebied aan
zienlijke schade berokkende, was de eer
ste gelegenheid die voldoende documen
tatie bood voor het maken van kaartjes
van de getroffen eilanden en de over
stroomde gebieden van Zeeuwsch-Vlaan-
deren en westelijk Noord-Brabant.
In het begindeel heeft mevrouw Gott
schalk zich afgevraagd als principieel uit
gangspunt of het mogelijk was van een
ritmiek te spreken in het overstromen en
terugtrekken van de zee in relatie met het
min of meer veelvuldig voorkomen van
stormvloeden en rivieroverstromingen.
In haar in het Engels gestelde slotconclu
sies van het derde deel zegt zij: We believe
that, as a result of our study, the theory of
marine transgression and regression
phases during the historical period, linked
to the frequency of storm surges and river
floods, has lost its validity."
Geen verband dus tussen trans- en regres
sies en het min of meer veelvuldig voor
komen van stormvloeden. Maar zegt zij:
thans is zoveel materiaal aanwezig dat
nieuwe theorieën op het gebied van de
physische georgrafie kunnen worden op
gebouwd. Vervolgens is haar studie be
langrijk voor de landschapsgeschiedenis
met haar sociale en economische aspec
ten om over het belang voor de histo
rische geografie maar te zwijgen.
Wij kregen het derde deel in handen 25
jaar na de stormvloed van 1953. Thans lijkt
door de deltawerken een herhaling van
1953 niet wel mogelijk, maar alle werk is
mensenwerk. Deze beredeneerde catalo
gus die thans is beëindigd is tevens een
optelsom van leed en verliezen maar ook
van terugkomen en energie. Het doorzet
tingsvermogen van mevrouw Gottschalk
kan niet genoeg worden geprezen. Wij
wensen haar met de voltooiing van dit
werk van harte geluk.
M.P.d.B.
OOST ZEEUWS -VLAANDEREN