Bedelordekloosters
over boeken
135
Drs. P. A. Henderikx. De oudste bedel
ordekloosters in het graafschap Holland
en Zeeland. Het ontstaan van bedelorde
kloosters voor circa 1310 te Dordrecht,
Middelburg, Zierikzee en Haarlem, als
mede enige aspecten van de plaats van
deze kloosters in het stedelijk leven en
daarbuiten gedurende de middeleeuwen.
Dordrecht, 1977. Hollandse Studiën 10.
f 50,-.
Er zijn boeken die het historisch onder
zoek stimuleren en, wat meer is, vooruit
brengen. Ik wil het verwijt van chauvi
nisme daarbij niet ontlopen. Maar als wij
de op blz. 88 en 89 gereproduceerde
kaartjes bekijken, kunnen we constateren
dat het beveste gebied van Middelburg en
Zierikzee dat van Haarlem, Delft, Leiden
en Alkmaar overtreft. Niettemin zijn
Utrecht en Brugge heel wat omvangrijker.
In ieder geval zeggen de plattegrondjes bij
Henderikx iets over de belangrijkheid van
Middelburg en Zierikzee.
Het voornaamste doel van het eerste deel
van deze studie is het behandelen wan
neer en op welke wijze bedelordekloosters
in Holland en Zeeland worden gesticht.
„De kloosterstichtingen hebben plaats in
een periode waarin zich ook het stedelijk
leven in het graafschap versneld ontwik
kelt. Deze stadsontwikkeling is sterk ge
stimuleerd door de graven Willem II
(1240-1256) en Floris V (1266-1296),
landsheren... die ook bij de vestiging der
bedelorden een rol hebben gespeeld."
De middeleeuwse maatschappijstructuur
ondergaat in de 11e en 12e eeuw ingrij
pende wijzigingen. Er is een duidelijk ver
band tussen de bevolkingstoename en de
religiositeit der gelovigen. Dit bemerkt
men duidelijk aan het opkomen van de
bedelorden, die in de eerste helft van de
13e eeuw ontstaan. Tot de belangrijkste
activiteiten der bedelmonniken behoren
zielzorg en prediking, waarbij zij niet aan
de bestaande parochiegrenzen zijn gebon
den. De grote middeleeuwse bedelorden
zijn: de minderbroeders of franciscanen
naar Franciscus van Assisi, de predik
heren, de carmelieten en de augustijnen.
Aanleiding tot het onderzoek was de po
ging van de Franse historicus Le Goff tot
het opsporen van de relatie tussen stads
ontwikkeling en de vestiging van bedel
ordekloosters alsmede van de problemen
door Stüdeli opgeworpen ten aanzien van
de plaats van de kloosters in het stedelijk
leven. Daarenboven komt de rol van de
landsheren bij de kloosterstichtingen en
de plaats van de kloosters in het stedelijk
leven in de studie van Henderikx ter
sprake.
Hoewel de auteur het voorzichtig stelt
komt hij tot de conclusie dat de werk
hypothese van Le Goff: geen bedelorde
geen stad en omgekeerd, voor Holland
onbruikbaar is. Leiden en Delft zijn in de
tweede helft van de 13e eeuw wel degelijk
steden, maar kennen geen bedelorden.
Verder blijkt dat de hypothese van de
Franse historicus inzake vestiging en ziel-