tafeltje, dans je?
121
smeulde tijdens zijn drukke werkzaamhe
den en zorgen om de studies en de carriè
res van zijn kinderen de verbijstering over
de postmortale knorrigheid van pa nog na
in zijn onderziel. De sintels werden in ieder
geval tot brandend vuur opgerakeld in het
reeds genoemde Gids-artikel uit 1914, ge
titeld: ,,De vrije uitoefening der genees
kunst in Nederland". Hij was door de re
dactie hiertoe uitgenodigd nadat het be
kende Tweede-kamerlid mr. Sam van
Houten met twee medestanders voorge
steld had om de vrijheid van uitoefening
der geneeskunde toe te kennen aan ge
bedsgenezers, masseurs, magnetiseurs,
somnambules en spiritistische mediums,
mits zij hun praktijken verrichtten onder
toezicht van wettelijk bevoegde artsen.
Het Nederlandsch Tijdschrift voor Ge
neeskunde, doordrenkt van het adagium:
vakmanschap is meesterschap, koos
enige gezaghebbende artsen uit om met
de pen het onzalig idee van mr. Sam cum
suis de doodsteek te geven. Tot zijn lichte
teleurstelling werd Van Renterghem als lid
van het schrijvend comiteetje van waak
zaamheid gepasseerd. Hij kende echter de
eigendunk van vele collega's en hij had er
geen enkele behoefte aan om zichzelf, al
een kwart eeuw gerenommeerd beoefe
naar van de hypnose-therapie, op de
markt te prijzen. Het deed hem evenwel
deugd, toen het gezaghebbende tijdschrift
,,De Gids" hem uitnodigde zijn licht over
de alternatieve geneeswijzen te doen
schijnen.
Ridderlijk als hij was, meende hij de re
dactie eerst op Van Eeden te moeten wij
zen, die sinds vele jaren een Jan Fuselier
was in de kruistocht voor experimenten
met zielelevens, die dwars tegen de vleug
van de conventionelen instreken. Boven
dien wees hij op Frederiks literaire gaven.
De Gids negeerde de aanbeveling, waarop
Van Renterghem, wiens stijl geenszins de
saaiheid van een parallellopipedum bezat,
aan het werk toog. Hij snuffelde in oude
aantekeningen, vond de hiervoor beschre
ven occulte" gebeurtenissen in zijn prak
tijk en in zijn privéleven en zond deze,
vertaald in het Frans naar Flournoy, die hij
kort tevoren op een congres weer had
ontmoet. Deze stuurde hem per kerende
post een boek van eigen hand: Esprits et
Mediums" ten geschenke.
Het leeuwenaandeel van Van Renter-
ghems twee artikelen in De Gids van 1914
bestaat uit een reproductie van Flournoy's
visie: nu de psychologie nog in embry
onale staat verkeerde, was het weten
schappelijk en anderszins onverantwoord
om de geesten en hun mediums naar het
rijk van de verbeelding te verwijzen, hoe
hoog de verleiding daartoe soms ook
mocht oplopen.
Hoogstpersoonlijk werd Van Renterghem
in het tweede deel van zijn beschouwing,
waarin hij het knorrig verbreken van pa
pa's summum silentium beschreef en ana
lyseerde. De tafelbeweging kon hij verkla
ren als automatische handeling van het
medium, dat zich in „gedissocieerde"
toestand bevond. Deze had hij honderden
malen aangetroffen bij de toepassing van
suggestie, het fundament van zijn hyp
nose-therapie. De namen van Liébeault en
van de magnetiseur Lafontaine, wiens
séances door J. Braid, voorloper van Lié
beault, waren bijgewoond, kon het medi
um ooit opgevangen hebben en nu via
cryptomnesie (latent geheugen) uit het
verzonkene hebben opgediept. De voor
spelling van schoonmama's dood had vol
gens hem niets met singuliere gaven van
doen. Zij leed al jaren aan borstkanker,
waarover zij uit angst voor een operatie,
niet wenste te praten. In de kringen van
haar vrienden en kennissen was haar toe
stand evenwel geen geheim. Moeilijker te
interpreteren was de passage over de
geneesheer, die aan zichzelf moest dok
teren. De patiënt wist niet, dat zich in zijn
linker nier „concrementen" bevonden,
die op het punt lagen hem met helse pij
nen te treiteren. Mogelijk voorvoelde hij
zijn aanstaande ziekte en kwam het medi
um dit via telepathie (de beïnvloeding van
het ene menselijke bewustzijn op het an
dere zonder tussenkomst van iets of ie
mand) aan de weet. Vandaar haar sibil
lijnse gebiedende wijs, ontleend aan de
nieuw-testamentische sterfscène op Goe
de Vrijdag.
Een raadsel bleef voor Van Renterghem
de Latijnse zinsnede uit Plinius de Oudés:
Historia Naturalis. Weliswaar had pa tij
dens zijn aardse pelgrimage de gewoonte
gehad om Latijnse gevleugelde woorden
door het huis te galmen, maar de aange
haalde kon Albert Willem zich niet her
inneren. En uit welke Rommeldamwijk
van haar geest haalde het medium haar
wetenschap over de bestempeling van de
hypnose als charlatanerie door pa, evenals
de kennis van zijn initialen, die hij alleen
voor zijn intimi gebruikte?
De schrijver kon geen andere verklaring
vinden dan in de begrippen: telepathie,
cryptomnesie, praevisie, suggestie en
somnabulisme (slaapwandelen overdag,
waarbij de betrokkene helderziende mo
menten heeft).
Hoewel hij de stof voor de twee artikelen
grotendeels geplukt had uit het werk van
Flournoy bleek, in zijn conclusie over de
zeventigjarige nog een wijze, oorspronke-
le geest vaardig te zijn. Scherp stelde hij
de onwetendheid van de rekwestranten
aan de kaak omtrent het feit, dat de
officiële wetenschap, zij het dan groten
deels in het buitenland, al tientallen jaren
bezig was om de alternatieve geneeswij
zen op hun deugdelijkheid te toetsen en
koren van het kaf te schiften. Voor de zo
veelste keer herhaalde hij, wat hij in le
zingen had verkondigd en in een brochure
had vastgelegd: de huisarts, verdrongen
naar het tweede plan door de specialisten,
moest gerehabiliteerd worden. Hoogst
modern was zijn pleidooi voor universi
taire leerstoelen in de medische psycho
logie. Dan zou zijn ideaal in vervulling
gaan: somatische geneeskunde hand in
hand met psychische therapie. Het ver
strekken van een carte blanche aan gene
zende vrijbuiters, aan scharrelkippen op
het medische vlak, achtte hij een misdaad
tegen de mensheid. De regering diende
door goed onderwijs de gewone man
weerbaar te maken tegen opdringerige
potsenmakers met de menselijke gezond
heid en tegen gewetenloze beurzensnij-
dende hoop-gevers aan ongeneselijken.
Zoals reeds vermeld, desavoueerde hij het
spiritisme niet in ondubbelzinnige termen,
zulks in tegenstelling tot wijlen Multatuli.
Deze zou over zijn schoonzuster geschre
ven hebben, dat ,,de geesten" haar ge
zegd hadden: „Multatuli is een apostel
der waarheid". Daarop zou hij geant
woord hebben: „In mijn hoedanigheid
van apostel der waarheid ontken ik het be
staan van geesten".
Frederik van Eeden, die zijn reputatie niet
te danken heeft aan de rechtlijnigheid van
zijn levensloop, was vanaf 1898 onver
poosd doende te experimenteren met
Engelse mediums. Hoewel hij in tegenstel
ling tot Van Renterghem voor de vuist
weg in het spiritisme geloofde, bleef bei
der verhouding, gescheiden door een vei
lige afstand, goed. Rond de zeventigste
en tachtigste verjaardag van Van Renter
ghem uitte Van Eeden met ingetoomd
gemoed zijn eerbied voor het karakter en
de prestaties van zijn gewezen compag
non in krant en tijdschrift. Terwijl Van
Eeden uiteindelijk een der grondleggers
van de parapsychologie in Nederland
werd, plaveide Van Renterghem de weg