de middelburgse bolwerken
161
dat nu binnen de stad kwam), met graven
der vesten, opwerpen der wallen, maken
der singels en graven der watergangen
(de, later gedempte, achtergrachten) tot
uitlozing; in 1598 was dit werk reeds vol
tooid. Deze uitbreiding omvatte het ge
hele terrein tussen de huidige binnen
grachten en singels, waardoor de ring
voor de derde maal was gesloten" 3).
De hele 17e en 18e eeuw door werden er
verbeteringen en herstellingen aan de bol
werken en binnen- en buitensingels uitge
voerd. Uitdiepingen van de stadsgrachten
(buitensingels) vonden regelmatig plaats.
In verschillende jaren kocht men vis aan,
die in de grachten werden uitgezet. Ook
de beplanting had de aandacht. Kesteloo
schrijft: ,,Er werden 1551 iepenboomen
gekocht tegen 6:13:4 de honderd en
42 linden, tegen 4 S het stuk, voor be
planting der buitensingels 1634" 4).
In het van oorlog zwangere „rampjaar"
1672 (de Republiek bevond zich sedert
maart/april van dat jaar in oorlog met
Engeland, Frankrijk, Munster en Keulen)
oordeelde het stadsbestuur het nodig
borstweringen op de wallen rondom de
stad aan te brengen. De burgers, die bij
deze werkzaamheden assistentie verleen
den, werden op kosten van de stad op bier
onthaald.
Op het leggen van „vuyligheyt op de
binnen of Buyten Cingels" of het werpen
van rommel in de stadsgrachten en
-watergangen stond sinds 1624 een boete
van 1 Vlaams. Het was belangrijk om de
vesten schoon te houden. Dat ze schoon
waren bewijst een beschrijving uit de Te
genwoordige Staat:
,,Zy (d.i. de stad Middelburg) is omringd
door eene wyde, versche en vischrijke
Graft, vermaaklyk en rondom sierlyk be
plante Buitensingels, met een groote me
nigte aangenaame Speeltuinen, ook hier
en daar grasryke Weiden en Bleekeryen
omzoomd; 't geen een zuivere Lugt ver
oorzaakt; zoo dat de Inwooners, volgens
't oordeel der Geneesheeren, daar voor