KUNNEN WIJ HET BOLWERKEN?
M. P. de Bruin
Een eenvoudige vraagstelling over bolwerken leerde ons, dat het begrip bolwerk bepaald
niet bij iedereen leefde, terwijl men in veel gevallen niet ver van zijn woning op deze oude
vestingwerken kan gaan wandelen, op een bankje van het uitzicht kan genieten of medi
teren.
Een documentatieman heeft het voordeel
direct een aantal bronnen tot zijn beschik
king te hebben, die bijvoorbeeld aantonen
dat in de Bijbel, dat wil zeggen in de
Statenvertaling het woord bolwerk voor
komt, zoals in Deuteronomium 20 19 en
20. In vers 20 staat: ,,Maar het geboomte,
hetwelk gij kennen zult, dat het geen ge
boomte ten spijze is, dat zult gij verderven
en afhouwen; en gij zult een bolwerk
bouwen tegen deze stad, dewelke tegen u
krijg voert, totdat zij tenonderga."
In de nieuwe vertaling (Bijbelgenoot
schap) staat voor het woord bolwerk be-
legeringswal. In Jesaja 29, een profetie
tegen het ontrouwe Juda, staat in vers 3:
,,Want Ik zal een leger in het rond om u
slaan, en Ik zal u belegeren met bolwer
ken, en Ik zal vestingen tegen u opwer
pen." Voor de woorden bolwerken en
vestingen staat in de nieuwe vertaling:
,,Dan zal Ik Mij rondom tegen u legeren en
u met wachtposten insluiten en schansen
tegen u opwerpen." In Ezechiël 21 22
komt in de Statenvertaling bolwerken
voor en in de nieuwe: schans. Altemaal
voorbeelden dat men het woord bolwer
ken, als zijnde verouderd, heeft willen ver
mijden.
Voor mij kwam het toch als een verrassing
omdat ik in een provincie als Zeeland met
het begrip bolwerken ben opgegroeid.
Men gaat dan verder kijken: Franck's Ety
mologisch Woordenboek zegt over bol
werk bolwerk, zeedijk", werktuig voor
't slingeren van steenen, bolwerk, ver
schansing", houten of aarden verschan
sing". Ook het Franse boulevard en En
gelse bulwark gaan op het Duits-Neder
landse woord terug. De meest uitvoerige
informatie verstrekt ons het „Woorden
boek de Nederlandsche Taal" (deel III,
1902). Behalve in het Deens en het
Zweeds is het verder in het Pools (bol-
wark), Russisch (bolverk) en Italiaans (ba-
luardo) overgenomen. ,,The Oxford Eng
lish Dictionary" heeft drie betekenissen.
1a. A substantial defensive work of earth,
or other material; a rampart, a fortifica
tion, 1b. A breakwater, mole, sea-wall; an
embankment confining the bed of a river,
2. A powerful defence or safeguard, en 3.
The raised woodwork running along the
sides of a vessel above the level of the
deck. Achter de betekenis fortificatie
wordt vermeld: ,,Now only arch, or
poet." Dus niet in het moderne spraak
gebruik.
Vervolgens geeft de „Dictionnaire alpha-
bétique et analogique de la langue fran-
paise" twee betekenissen voor boulevard.
Het is een middeleeuws woord (14e eeuw)
en afkomstig van het Nederlandse bol-
werc. In de eerste betekenis is het een
versterking, in de tweede een „promena
de plantée d'arbres faisant Ie tour d'une
ville", met vermelding dat die in de plaats
van oude versterkingen is gekomen. In de
eerste betekenis komt het ook figuurlijk
voor als bastion, défense, protection enz.
met als voorbeelden: „Le boulevard de la
chrétienté, de la liberté.
Het zoeven genoemde Woordenboek der
Nederlandsche taal heeft verschillende fi
guurlijke betekenissen. Met betrekking tot
beginselen: Nederland was in de 17e eeuw
een bolwerk van het protestantisme. In de
Psalmen van Marnix (62):
Hy (God) is voorwaer mijn rotze sterck,
Mijn heylandt ende bollewerck.
Verder in de zin van afweer tegen:
't Wijsgeerig denkbeeld is verdwenen,
Dat stevig bolwerk tegen 't leed.
Bij het werkwoord bolwerken staat: iets
gedaan krijgen, tot stand brengen, klaar
spelen, ook: het uithouden. Voorbeelden:
Laat hem maar betijen met die onderne
ming: hij zal het wel bolwerken. Hij kan
het niet bolwerken in die betrekking: de
eisen zijn te hoog. Verder nog in de be
tekenis van het er mee kunnen doen,
stellen, met als pikant voorbeeld: Met dat
viertalletje (vier minnaressen), en zijne
vrouw er bij, kon hij (Hendrik IV) het
evenwel nog maar ampertjes aan bolwer
ken.
„Eigenlijk" is het woord toch bekend in de
vestingbouw. Nogmaals het Woorden
boek der Ned. taal: Uitspringend, ge
woonlijk vijfhoekig gedeelte van een forti
ficatiefront, bestaande uit twee naar bui
ten gerichte zijden of facen, die onder een
tophoek of saillant samenkomen, en uit
twee flanken, die elk eene face met de
naastliggende gordijn of courtine of den
aarden wal verbinden. In de krijgskunde
thans door. bastion verdrongen. Verder
kwam het in de dijksbouw voor als een
paalwerk, bestaande uit balken, verbon
den met gordingen en ijzeren bouten, die
nende ter versterking van een zeedijk.
De Fransen zouden geen Fransen zijn als
zij ook geen werkwoord boulevarder had
den: Flaner sur les grands boulevards,
Paris. Een boulevardier is een „Personne
qui fréquente les grands boulevards
Paris." En als bijvoegelijk naamwoord:
Esprit boulevardier.
De 19e eeuw, die op elk gebied verande
ringen gaf te zien, bracht een ommekeer
ten aanzien van de vestingwerken. De
oorzaken liggen dieper dan men ogen
schijnlijk zou vermoeden. Tot aan de
Franse tijd hadden zij dienst gedaan als
verdedigingswerken, maar na 1813 liet
men de werken „op eene schandelijke
wijze" vervallen zoals Van der Aa in zijn
Aardrijkskundig Woordenboek (1839-
1851) onder Zierikzee beschrijft en hij ver
volgt: „Thans zijn de wallen geslecht en
met smaak in uitstekende schoone wan
delingen herschapen." Dit gebeurde aller-
wege. Weg vestingwerken, weg poorten.
Ten aanzien van Tholen zegt Van der Aa:
„In de jaren 1846 en 1847 is men begon
nen den hoofdwal, ter wederzijden van de
Oudelandsche-barrière, te slechten, doch
dit zal zich alleen tot dit front bepalen,
hetwelk nu in wandelpaden en perken
herschapen is." Voor Middelburg komt de
verandering sedert 1840, naar het ontwerp
van een van de Zochers, in combinatie
met werkverschaffing of, in de taal van de
tijd, de verandering door het afvlakken en
beplanten van de bolwerken dient te ge
lijker tijd om de behoeftige arbeidslieden
enig werk te verschaffen.
Sluis en Hulst zitten in 1830 in de gevaren
zone. „De vestingwerken van Sluis zijn,
gedurende de Belgische onlusten in 1830
en later, weder in zoodanigen staat ge-
bragt, dat zij tegen eenen onverwachten
aanval verzekeren konden, doch alles is in
1839 weder geslecht. Zij zijn nog steeds
een eigendom van den Staat, maar aan de
stad tot nader opzeg in pacht gegeven."
(Van der Aa).