de middelburgse bolwerken 164 weinig van wateragtige of besmettelyke Ziekten aangetast worden. Zy is met der tien Aarden Bolwerken, en ter wederzyde van de Haven en ter dekkinge van de zelve, met eenen steenen Punt voor zien" 5). Vreemdelingen en Walcherenaren waren het er over eens dat het met wallen om ringde Middelburg een fraaie aanblik bood. De auteur van de Walcherse Ar- kadia schrijft enthousiast: „Ziet, hoe lief lijk de Stad zich hier opdoet, en de Torens hunne kruinen opsteken, als om den wel gelegen stand en binnen- en buiten ver- maaklijkheden gemaklijker aan te schou wen. Ziet, hoe die groene boomen boven en beneden de Wallen en rondom de Cingels ieder toelacchen, en de Stad be dekken tegen woedende stormen en schadelijke zee-dampen" 6). 2. De negentiende eeuw De 19e eeuw, baanbrekend voor het nieuwe, was afbrekend voor het vele oude dat Nederland uit vroeger eeuwen nog restte. W. H. Schukking, luitenant-kolonel der genie, geeft een opsomming van de „sloopingswoede in Nederland" met be trekking tot de oude stadswallen: „Het lot, dat Coevorden beschoren was, is in meerdere of mindere mate gedeeld door een groot aantal andere vestingen bijna alle met een roemrijk verleden: Breda, Grave, Nijmegen, Arnhem, Zutphen, De venter, Kampen, Groningen, Leeuwar den, Utrecht, 's-Hertogenbosch, Venlo, Roermond, Middelburg, Vlissingen, enz." 7). Onder leiding van de tuinarchitect Karei George Zocher (1796-1864) werden de Middelburgse wallen tussen 1841 en 1848 afgegraven en herschapen in de bolwer ken, zoals wij die nu kennen. Zocher stamde uit een beroemde architecten- tuinarchitectenfamilie. Hij was een zoon van Johann David Zocher Sr. (1763-1817) en een broer van Jan David Zocher Jr. (1791-1870), die o.a. de tuinen van paleis Soestdijk aanlegden 8). Karei George bouwde onder meer twee neoklassieke kerken te Utrecht en Hoorn en „hervorm de" de wallen van Middelburg, Tiel, Hoorn en Purmerend door plantsoenaan- leg. De afgraving van de stadswallen te Mid delburg was in feite een stuk sociale werk verschaffing dat dankzij de „Commissie onder de zinspreuk loon voor werk" (op gericht 1838) tot stand kwam. 's Winters arbeidden behoeftige werklozen aan de afplatting der wallen en de aanleg van wandelpaden. Deze werkzaamheden maakten de stadskas niet veel lichter daar ze bekostigd werden uit vrijwillige bijdra gen van voornoemde commissie. Lang nadat de bolwerken „hervormd" waren voerde men overigens nog veranderingen en verbeteringen aan „wandelingen" en singels onder leiding van „Loon naar werk" uit. De stadsomlijsting werd er door deze ver anderingen niet lelijker op, in tegendeel: de bolwerken, zoals men ze bij de oude naam bleef noemen, werden beplant en vormden een fraaie groene gordel. Onherstelbare beschadigingen brachten wel de aanleg van het Kanaal door Wal cheren en de spoorlijn naar Vlissingen. Vrijwel de gehele oostrand en een deel van de zuidkant der bolwerken verdwenen evenals de Vlissingse Poort, die zich onge veer ter plekke van de huidige Schroebrug bevond en waarvan de afbraak in 1867 plaats vond. Nagtglas, de veelschrijver, zegt in een tou- ristisch gidsje uit 1884 het volgende met betrekking tot de bolwerken: „Aan schil derachtige stadsgezichten en bekoorlijke wandelingen ontbreekt het er (d.i. te Mid delburg) ook niet. Na de laatste uitleg ging (1590 tot 1598) werd de stad met vooruitspringende bolwerken voorzien, sedert 1840, naar het goede voorbeeld van andere steden, en volgens de aanwijzin gen van den bekenden architect Zocher, als een park aangelegd en beplant... Wie van de hoogste punten van deze wande ling, en niet het minst uit de in 1873 ge stichte, voor vreemdelingen gemakkelijk toegankelijke, buiten-societeit, den blik laat weiden over dezen schoonen aanleg, waar veelsoortige boomen, heesters en bloemen, getuigen van buitengewone groeikracht en zorgvuldige behandeling, en over den breeden waterspiegel de liefe lijke omstreken aanschouwt, zal zich zeker niet verwonderen dat reeds voor ander halve eeuw (1715) een boek geschreven werd, waarin Walcheren een Arcadia ge noemd en als een „lustwarande" gepre zen werd." 9). 3. De twintigste eeuw Aan het Noordbolwerk verrezen in het begin van onze eeuw enige grote villa's; nieuwe wijken werden buiten de oude stad aangelegd. Het leven binnen en bui ten de bolwerken kabbelde, met de no dige rimpelingen, rustig voort tot... 1940. De oorlog '40-'45 is een belangrijke cesuur in de Middelburgse historie. En hoewel bij het vernietigende Duitse bombardement van mei 1940 de bolwerken gespaard ble ven kwam hier de klap vier jaar later: in 1944 spoelde het kolkende zeewater Wal cheren, eens de tuin van Zeeland, door de opengebombardeerde dijken binnen. Tot aan de bolwerken kwam het zoute water, aldus de begroeiing aldaar aantastend. Herstel volgde: Luctor et emergo. De „Stichting Nieuw Walcheren, tot be vordering van Walcherens welvaart" kwam met plannen van de landschaps architect C. P. Broerse uit Nieuweramstel. Broerse meende: „Bij het beplanten van de bolwerken in het jaar 1840 was er waar schijnlijk nog geen of zeer weinig bebou wing van de singels buiten de stad. De be plante bolwerken vormden toen als het ware de aanpassing met de vrije natuur. De gebruikte houtgewassen bestonden voornamelijk uit het toen bekende sorti ment, waardoor de beplanting aansloot bij de bebossing van de omgeving en de har monie van het landschap dus niet ver stoorde. Daarin is in de loop der jaren weinig verandering gebracht, hiervan ge tuigen de houtresten die gerooid worden. Er is m.i. alle aanleiding om de herbeplan ting in het algemeen op dezelfde wijze te bezien. De beschermende functie van de bolwerken eist een tamelijk gesloten be planting, die voorzover de breedte het toelaat, ook dieptewerking hebben moet. Vandaar dat ik tegenover een gesloten achterwand, waar dit mogelijk is, een losse groepering voorsta. Deze losse groepering wordt doorgetrokken tot aan de vest. De singelbeplanting moet worden onderbroken, daar waar het gewenscht is doorzichten open te houden." 10) Duizenden bomen en struiken werden op nieuw in het Vlissingse-, Langeviele- en Seisbolwerk ingeplant. De herbeplanting vond een feestelijk hoogtepunt in de boomplantdag op 4 november 1947. Prin ses-regentes Juliana, vergezeld van prins Bernhard, plantte toen de eerste boom op het Seisbolwerk, een kastanjeboom af komstig uit de tuinen van paleis het Loo. Ook de Engelse minister-president Attlee, de ambassadeur van Canada, de gezant van Noorwegen, Nederlandse ministers, diverse hoge officieren en de Middelburg se burgemeester Sandberg tot Essenburg plantten vervolgens bomen. De Provinciale Zeeuwsche Courant van

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1978 | | pagina 20