de bolwerken van goes
171
voor aanvulling of uitbreiding van de ves
tingwerken. Op een bijgevoegde kaart gaf
hij de noodzakelijke herstel- en uitbrei
dingswerken aan. Het bleek dat er nogal
wat aan de verdedigingswerken haperde.
De Ganzepoort die gesloopt was werd
verlegd in oostelijke richting. Een nieuwe
brug werd gemaakt en de fundering voor
de nieuwe poort aangebracht. Ook het
gedeelte bij de haven werd goed aange
pakt. Een nieuwe, de zogenaamde Water
poort, kwam tot stand. Het stenen bol
werk direct ten oosten van de haven, be
kend als ,,De Engelenburg" werd op
nieuw versterkt. Tijdens deze werkzaam
heden stortte kort voor 23 april 1621 een
deel van de muur in. Meerdere werklieden
vonden hierbij de dood. De Oostpoort
werd vernieuwd en ten westen van de
Engelenburg werd een kleine poort ge
maakt om de zoutketen en bolwerken aan
die zijde van de haven beter te kunnen
bereiken.
Het bolwerk ten westen van de nieuwe
Waterpoort werd uitgebreid en vrijwel alle
borstweringen rondom de stad werden of
vernieuwd of opgehoogd.
In 1624 werden door de stad bezwaren in
gediend tegen de voorgenomen verande
ringen en het verleggen van de zeedijk aan
het havenhoofd. David van Orliens wilde
met name de zeedijk ten oosten van de
havenmonding verleggen. Met toestem
ming van de prins werd nu een vierkant
fort met twee hele en twee halve bol
werken aan de oostzijde aangelegd. Hier
voor werd het oude fort geslecht. In 1628
volgde het fort aan de westzijde, ook dit
werd een vierkant fort maar nu met vier
hele bolwerken. De Ganzepoort die niet
gereedgekomen was, werd in 1624 vol
gens het ontwerp van Jasper Verduyst,
gebouwd.
Kort na 1630 waren al de fortificatiewerk
zaamheden, om de stad naar de eisen van
de tijd te verdedigen, voltooid. De reke
ningen maken dan ook slechts melding
van herstel- en onderhoudswerkzaam
heden. Tot in de 19e eeuw blijft dan de
situatie onveranderd. In 1845 werd als
eerste de 's-Heer Hendrikskinderenpoort
gesloopt. De Nieuwe of Hoofdpoort (Wa
terpoort); Bleekveldsepoort ten westen
van Engelenburg en de Koepoort werden
in 1855, de Oostpoort in 1856 en tenslotte
de Ganzepoort in 1862 gesloopt. Op de
plaats van het bolwerk voor de Oostpoort
werd een gevangenis gebouwd. Op 24 juli
1868 werd door de gemeenteraad het
voorstel van burgemeester en wethouders
goedgekeurd om de wal vanaf de gesloop
te Oostpoort tot de Keizersdijk te slech
ten. In het najaar van 1871 werd een
aanvang gemaakt met de afgraving van de
wal achter de St.-Jacobsstraat. Deze af
graving was in 1872 voltooid. Het Armbe
stuur van Goes verzocht toestemming
om, in het kader van werk voor werk
lozen, hen een gedeelte van het ravelijn
aan de westhavendijk te laten afgraven en
daarmee de gracht te vullen. Dit gaf niet
alleen aan veel mensen werk, maar bracht
ook een aanzienlijke terreinwinst met zich
mee. In 1873 werd de Koepoortbrug ge
sloopt en ter plaatse een weg aangelegd.
Het jaar daarop werd een gedeelte van de
westvest tussen de voormalige Koepoort
en Agnesgang gedempt. Op dit terrein
werd een plantsoen aangelegd. In 1891
werden de bomen aan de oostwal gerooid
en verkocht. Het eilandje in de oostvest
werd in 1907 aangelegd. Tussen 1914 en
1920 werden gedeelten van de westvest
gedempt en voorzien van plantsoenen.
Naar een ontwerp van L. A. Springer
werd in 1922 het gedeelte van de vest
tussen de Van de Spiegelstraat en West-
wal gedempt om gedeeltelijk een plant
soen aan te leggen en ruimte te vinden
voor de nieuwe verkeersweg. Met subsi
die van het Rijk werd dit projekt in werk-
verschaffingsverband, afwisselend door
40 tot 85 werklozen, aangepakt.
In 1924 werd rondom de ,,Jubileumbank"
op de hoek van de Dam-Jacob Valcke-
straat en de Van de Spiegelstraat een
nieuw plantsoen aangelegd. Kort daar
voor was het plantsoen aan de noordzijde
van de stad tussen de Zaagmolenstraat en
de Algemene Begraafplaats tot stand ge
komen. In 1931 volgde de demping van
een gedeelte van de oostvest ter hoogte
van het gasthuis nu stadskantoor en
van een gedeelte van de westvest achter
het huidige gebouw van het Leger des
Heils. Na 1970 werden de restanten van
de reeds dichtgeraakte grachten ten noor
den van de Matheus Smallegangebuurt
geëgaliseerd en werd daar een ruim eve
nemententerrein met parkeermogelijkhe-
den aangelegd. Het gedeeite bij de gere
noveerde stadsmuur met het molenba
stion of -bolwerk wordt een aantrekkelijke
groenstrook met wandelpaden.
Wij zien dat vanaf 1845 het aanzien van de
stad regelmatig verandert. Grote delen
van de vesten zijn gedempt en de bol
werken ravelijnen zoals men die in
Goes noemt zijn herschapen tot plant
soenen.
Is het wat moeilijk om aan de westzijde de
oude bolwerken terug te vinden, de zuid
en oostzijde geven ons nog een heel
goede kijk op de vroegere omwallingen^.
Mede door de ontwerpen van de bekende
architect Springer en de afdeling plant
soenen van de gemeente heeft Goes een
aantrekkelijke wandelmogelijkheid gekre
gen die een waardige opvolger is van de
vroeger zo noodzakelijke maar ook grim
miger aanleg van bolwerken en wallen ter
verdediging van de stad Goes.
Bronnen en literatuur:
Gemeente-archief Goes: Top. Hist. Atlas, kaarten
no.'s 225, 226, 242, 249, 250, 258 en 259.
Inv. no.'s: VN. 2328 t/m 2340, 1298A; 118b.
resoluties B. en S. 1578-1645.
Rechterlijk Archief Goes; Inv. Lasonder 2039.
Jaarverslagen Gemeente Goes 1852-1935.
Jaarboek Heemkundige Kring de Bevelanden 1977:
De stadsverdediging van Goes tot in de 16e eeuw,
door L. J. Abelmann.