DE STAD SLUIS, ÉÉN BOLWERK P. E. de Broek Wanneer wij, met u, de vestingwerken der stad Sluis bezoeken en bezien wat er in het jaar 1978 nog van over is, dan is een terugblik in het verleden noodzakelijk om het hoe en waarom beter te begrijpen. Sluis, ontstaan op de plaats waar eens de zeearm ,,Het Zwin" zich splitste in een ge deelte naar Brugge en een ander deel naar Gent, zou zich snel ontwikkelen tot één der mooiste en sterkste steden van het machtige graafschap Vlaanderen. Reeds in de dertiende eeuw was het Zwin één der beroemdste zeehavens van Midden- Europa met aan het eind van de zeearm de machtige handelsstad Brugge. Deze unieke ligging bracht Sluis tot grote bloei maar werd ook snel strategisch van groot belang. Wie namelijk in staat was deze zeearmen af te sluiten, kon enorme schade toebrengen aan het rijke Vlaande ren. De uitspraak van de graaf van Vlaan deren: ,,Wie Sluis bezit, bezit Vlaande ren"; laat dan ook niets aan duidelijkheid te wensen over. Tegen de verdrukking in door de stad Brugge groeide de stad Sluis en daarmee ook de behoefte om zich te kunnen verde digen tegen de aanvallen van Brugge en Gent en tegen de invallen van de Engelsen in het Vlaamsche land. Het was reeds in 1382 dat graaf Lodewijk III de opdracht gaf om Sluis te versterken. Het zou ons te ver voeren om uitgebreid te vertellen hoe de eerste vestingwerken rond de stad aangelegd werden en hoe de stad en bevolking danig verarmden om al deze werken te bekostigen. In het kort verteld werden de volgende werken in het tijdvak 1382 tot 1432 uitgevoerd. Juist op de splitsing van de Zwinarmen werd een groot en sterk kasteel gebouwd waaraan voor rekening van Frankrijk be gonnen werd in 1385. Rond de stad werd een gracht gegraven en van de uitge graven grond een dijk gemaakt waaruit later de wallen zouden ontstaan. Stads poorten werden gebouwd, eerst van hout, later van steen. En de zeezijde met barbe- kanen (houten paalwerk) versterkt. Laten wij eens gaan zien wat er allemaal nog van over is; met een fikse wandeling van 41/2 5 kilometer, is het allemaal bekeken. Te beginnen bij het eind van de binnen haven, lopen we, het water aan onze rechterzijde houdend, naar het eind van de stenen kaaimuur. In 1432 bouwde men hier aan weerszijden van de ingang van de haven, twee zware torens van geschuts- gaten voorzien met daarop aansluitend de zware stadsmuur. Als men de weg links af volgt, kan men nog twee stukken, zojuist gerestaureerd, zien waarvan één met schietgaten, dienend voor de bescher ming van de grote aanlegsteiger, welke daarvoor in het Zwin was gebouwd. Deze stadsmuur liep vroeger door tot aan de muur, komend van de Stenen Beer of Westpoort die u vooruit kijkend kunt zien liggen. Deze zware stadsmuur had aan de binnenzijde uitgespaarde bogen waar-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1978 | | pagina 28