de stad sluis, één bolwerk 173 onder men enigszins beschutting kon vin den. Daar waar de stadsmuur de muur van de Stenen Beer bereikte, bouwde men de nu verdwenen „Blauwe toren", ongeveer midden in het tegenwoordige kanaal Sluis-Brugge, die in 1454 gereed kwam en in 1584 werd afgebroken. We lopen nu langs de zware muur naar de Stenen Beer, ook wel Westpoort of Brug se poort genaamd. Ter vervanging van de door de Bruggelingen verwoeste West- poort in 1437, begon men in 1444 aan de bouw van de nieuwe Westpoort (later ge noemd de Stenen Beer), welke in 1456 gereed kwam. Het eerste en het laatste wat de graven van Vlaanderen bijdroegen aan de verster kingen der stad, waren de stenen van de afbraak van de toren van IJzendijke (dit was een gunst die hen niets kostte) om te vermetselen aan deze poort. Bij de ingang van de poort, ziet u links de wapenzaal en rechts voor u de eigenlijke poort. In het midden hiervan hingen de deuren van de poort en daarvoor ziet u rechts de uitspa ringen in arduinsteen voor de kettingen van de valbrug. Via de valbrug, die over de stadsgracht kwam te liggen, kon men langs een loopbrug weer het vaste land bereiken en de weg naar Brugge inslaan. Uit de stadsrekeningen tekenen wij op: „Willem Vorsthuis, van arduinsteen, bij hem ter stede geleverd sinds ingaande half Maart 1445 en verwrocht aan de „einderste" Westpoort; 3 last schoren, daar men mede fondeert; klein arduin; arduin van anderhalven voet; klein heek- steen; groot hecksteen; lijsten; 200 pave ments; 103-1/2 voet groot rabat, met den boog van de valbrug; 22-1 /2 voet geboul- lierde heckstenen; 8 dorpels tot de kleine deuren in de poort; een groote dorpel; 3 groote arduinen; 60 pond 12 schellingen. Wouter de Grote, burgemeester, van dat den 23 in Sporkle (sprokkelmaand), 1446 hij trok te Hughenvliete om aldaar te be- schudden den tor (toren) te breken van IJzendijke, die onze geduchte heer der stede gegeven had, om de steenen te ver- metsen aan de Westpoort; 6 sch - 6 gr." PJ.ATTE GR ON J) VAN IJK STADTi

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1978 | | pagina 29