kunnen wij het bolwerken 146 De 19e-eeuwer vond de bolwerken als producten van de renaissance, die in de vorige eeuw in erbarmelijke staat verkeer den met hun vaak nauwe poorten, ondin gen. Men beschouwde de verdedigings werken zeker niet als voortbrengselen die aan hun schoonheidsidealen appelleerden om het fraai te zeggen. Wat men wilde waren sierlijke wandeldreven, waarvan de aanleg nog nuttig was als werkverschaf fing tevens. Hulst laat zien dat een combinatie van beide: wandeldreven en monumenten van geschiedenis en kunst mogelijk is. In ieder geval verdween in heel wat steden in de vorige eeuw het scherpe geometrische patroon van de wallen om plaats te maken voor de „langzaam rijzende en dalende wandelpaden, die langs allerlei geboomte of frissche grasperken heenslingeren", van de romantiek. In Zierikzee en Tholen zijn er nog Slingerbossen! De Stichting „Menno van Coehoorn" be ijvert zich zeer om de vestingmonumenten te bewaren als gedenkteken van geschie denis en kunst en als natuurmonumenten. Wij mogen hopen dat zij het kan bolwer ken.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1978 | | pagina 2