DE „GEPLANTSOENEERDE" BOLWERKEN
VAN ZIERIKZEE W. H. Keikes
Gelukkig ligt de tijd achter ons, dat ge
deelten van de fraai „beboste" bolwerken
van Zierikzee somtijds met een groot ijze
ren hek werden afgesloten, opdat de
betere standen zich er ongestoord konden
verpozen. Met name dai gedeelte van de
„Wandeling", waar eens de muziektent
stond opgesteld, bleef dan voorbehouden
aan de „haute volée van Zierikzee". Het
moet daar, vooral op zoele zomerse avon
den heerlijk toeven zijn geweest; er was
wijn, veel wijn en er was muziek en ro
mantiek. Dit laatste kon nog kunstmatig
worden bevorderd door veel „levend
licht" aan te brengen tussen en achter het
overvloedig bladergroen. De sfeer moet
ongeveer zo zijn geweest als Vestdijk in
zijn „Koperen Tuin" treffend heeft be
schreven.
Slechts flarden van de al dan niet door de
Zierikzeese schutterijmuziek ten gehore
gebrachte klanken konden het oor van de
hunkerende buitenstaander achter het
sierlijk traliewerk beroeren...
De muziektent werd naderhand naar het
Havenpark in het midden van de stad ver
plaatst en de intieme festijnen onder het
bolwerkgroen zijn verleden tijd geworden.
De bolwerken bleven bewaard, maar
doorstonden de watersnood van 1953 niet
zonder aanzienlijke schade.
Zonder overdrijving mag worden vastge
steld, dat weliswaar weer een hoogst aan
trekkelijke wandelroute langs alle paden
op de bolwerken tot stand is gekomen
dank zij het werk van de Heidemij en de
gemeentelijke plantsoenendienst, maar
zoals het vroeger was wordt het natuurlijk
nooit weer.
In één opzicht heeft de ramp-van-negen-
tienhonderd drie en vijftig een positief ef
fect gehad: de tot die tijd in deplorabele
toestand verkerende indrukwekkende
stadspoorten van Zierikzee werden gelei
delijk, maar toch zeer ingrijpend en uiterst
zorgvuldig gerestaureerd. Het laatst de uit
circa 1400 stammende Nobelpoort met
haar twee spitse torens. Laatstgenoemd
schilderachtig bouwwerk ontving reeds
een geheel vernieuwd lei-dak; de restaura
tie is momenteel ver gevorderd en zal
tegen het eind van dit jaar vrijwel afgeslo
ten kunnen worden.
Binnen het klei-talud van de groene bol
werken bevindt zich tot de dag van van
daag toe een kern van middeleeuwse
zeeuwse baksteen („moppen") als laatste
restant van de in de vorige eeuw wegens
bouwvalligheid en vergaand verval afge
broken stadsmuren.
Wie het boeiende schilderij-op-paneel,
voorstellende een vloot voor Zierikzee in
1506 kent met de stad daarop breed afge
beeld met muren, torens en bolwerk-
molens, beseft eerst goed hoe groot het
verlies is geweest als gevolg van het
slechten van muren en waltorens.
C. A. van Swigchem heeft in zijn „Twee
honderd jaar monumenten van bouw
kunst in Zeeland" (uitgegeven in 1969) al
uitvoerig en met grote betrokkenheid ge
schreven over „wat verdween en wat be-