wandeling over de wallen van hulst
185
bouwmeesters Dominicus de Wagemaker
en Laureins Keldermans. Tijdens het grote
beleg van 1596 is de poort zwaar bescha
digd en bij de bouw van de huidige vesting
onder de grond gestopt. In de jaren 1957
tot 1967 werden de thans algemeen be
wonderde overblijfselen door gehandicap
te werklozen ontgraven en geconser
veerd.
We wandelen nu naar het Nassaubolwerk,
eerder St. Franciscusbolwerk genoemd,
naar het nabijgelegen klooster van de min
derbroeders of franciscanen. Het is een
van de kleinste van de negen. Landwaarts
kijkend hebben we een onbelemmerd uit
zicht op het voorliggende land. Het aan de
overzijde van de gracht zich bevindende
overblijfsel van een ravelijn en het contre-
scarp zijn voor enkele jaren tot een fraai
wandelpark herschapen.
Vanaf de wal tussen de twee laatst ge
noemde bolwerken heeft men een van de
mooiste uitzichten op de binnenstad. We
kijken hier door de Overdam- en Steen
straat tot op de Grote Markt en zien dan
het Vlaams aandoende achtkante in bak
en bergsteen gebouwde traptorentje van
het voormalige Refugium Ter Duinen en
rechts het eveneens achtkante torentje
met koepel, op het dak van het „Land
huis". Op de achtergrond rijst de veel om
streden moderne toren van de St. Willi-
brordbasiliek op en de forse Halletoren
van het stadhuis. Jammer dat dit fraai uit
zicht door de bouw van een postkantoor,
vlak tegen de wallen, voor een groot deel
aan ons oog gaat onttrokken worden.
Het laatste en grootste bolwerk van de
reeks van negen is het Oranje bolwerk.
Het diende tot bescherming van de Gent
se poort en het daarvoor gelegen ravelijn,
alsmede, later tot verdediging van de er
voor liggende Hulster haven. Dit bolwerk
is in het begin van de eeuw tot op het
middenplein afgegraven en biedt thans
met zijn bouwsels en opslagplaatsen een
weinig aantrekkelijk uitzicht. Een deel van
de vestinggracht is hier ook gedempt.
Hopelijk wordt dit bolwerk, dat gezien zijn
vorm en grootte één van de machtigste uit
de hele reeks was, t.z.t. nog eens in zijn
oude vorm terug gebracht.
Onze wandeling is ten einde. We hebben
gezien, dat wallen, bolwerken en grachten
Hulst nog in hun greep omvat houden. Ze
hebben echter hun grimmige stekeligheid
verloren en zijn in één groot lommerrijk
wandelpark herschapen, van waaruit we
een steeds wisselend uitzicht hebben,
over de contrescarpen met hun kleurrijke
plantsoenen heen, tot aan de horizon met
de rijke begroeiing van de aangrenzende
polders. Het gezicht kerend kijken we met
bewondering op de oude stad met zijn
prachtige Basiliek in Brabants-gotische
stijl, de fraaie Halletoren en de stijlvolle
middeleeuwse Refugiatorentjes, die met
z'n allen herinneringen oproepen aan een
groots en ver verleden.