de „geplantsoeneerde" bolwerken van zierikzee 148 houden bleef voor het heden en voor de toekomst." Deze auteur stelt enerzijds vast, dat van de Zierikzeese verdedigingswerken be langwekkende onderdelen werden ge slecht, zoals de Beulstoren in 1809 en ver der, ook nog in de eerste helft van de vorige eeuw, de Zuidwelle- en de West- poort, maar memoreert terecht en met voldoening, dat Zierikzee ,,het meeste en het belangrijkste" gelukkig heeft kunnen behouden. Behalve de geplantsoeneerde" wallen, die in de plaats kwamen van de afge brokkelde en later afgebroken stads muren, bleef ook het zogenaamde Blauwe Bolwerk, gelegen even buiten het Luitje, bewaard. Dit belangwekkende defensief monument, daterende uit 1621, werd ge situeerd tegenover het Oranje Bolwerk, dat eertijds grondig werd opgeruimd. Met de in de onmiddellijke nabijheid gelegen schilderachtige molen ,,De Haas", levert het restant van genoemd verdedigings werk, dat uit forse blokken natuursteen is opgetrokken, een uitermate fraai stads beeld op. Aan fraaie stadsbeelden heeft Zierikzee trouwens geen gebrek. Voor zover het historisch stadsschoon wordt geleverd" door de voormalige verdedigingswerken, kan worden geconstateerd, dat deze in de loop der tijden hun oorspronkelijk grimmig karakter grotendeels hebben verloren, maar hun opvallende schilderachtigheid (althans naar onze hedendaagse begrip pen en smaak) hebben behouden. In Zierikzee wordt doorgaans het ontbre ken van een wandelpark als een groot ge mis gevoeld; gelukkig wordt dit enigszins gecompenseerd door de „geplantsoe neerde" bolwerken. Men kan zeggen, dat het hoogst aantrek kelijke geheel wordt gevormd door „sa menspel" van groene glooiingen met veel struweel zonder dat dit laatste de kans krijgt tot „wildernis" uit te groeien het water (hier en daar met riet omzoomd), meer of minder schilderachtige bruggen en tenslotte de onvervangbare stadspoor ten, drie in getal... Omdat de burger van Zierikzee en de toe rist, die hier een kijkje komt nemen, zoveel waardering hebben voor hetgeen de tand des tijds en de vernielzucht van onze voor ouders heeft overleefd, beseffen zij maar zelden, hoeveel van al dat schoons toch nog niet zo lang geleden in de loop van de vorige eeuw allerlei wijzigingen heeft ondergaan. Toen P. D. de Vos, de vroegere archivaris, zijn „Zierkzee voor honderd jaar" in 1922 publiceerde, schetste hij daarin onder meer een sfeervol „portret" van „zijn" stad: „Vele zoogenaamde kleinigheden, die samen het geheele beeld uitmaken van een stadsgezicht", aldus De Vos, „zijn niet alle meer bekend of saam te passen tot eene levende schilderij. Gelijktijdige af beeldingen door teeken-, druk- en schil-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1978 | | pagina 4