de „geplantsoeneerde" bolwerken van zierikzee 150
derkunst vervaardigd, helpen een heel
eind op weg. Maar de eene plaats is op
dat gebied veel gelukkiger dan de andere
en, om ons nu bij Zierkzee te bepalen: wat
bezit men dienaangaande van onze stad
omstreeks 1822? Niets!"
Toch waagt De Vos, die Zierikzee kende
als geen andere, aan een schets: „nader
de men de stad van de zijde van Duive-
land, dan gaf een houten brug, waarvan
het middelste deel gelijk was aan de nog
bestaande binnenbrug, toegang tot de
Zuidhavenpoort. In uiterlijk voorkomen is
die poort onveranderd gebleven, maar de
oude brug, die den vorm had als op het
bekende plaatje in den Tegenwoordigen
Staat van Zeeland van 1751 is te zien,
werd in 1839 door de nog bestaande ver
vangen. Toen was het o.a. voor de
spuiing van het sas nog goed, dat er drie
bogen waren. Moest men nu de brug nog
bouwen, dan maakte men er zeker twee
landhoofden met het te openen deel in het
midden. Dat zou goedkooper van onder
houd zijn en aan weerszijden zou door het
tegenwoordig druk verkeer (dat vond De
Vos dus in 1922 ook al! W. H. K.) een
hoog noodig ruimer straatvlak ontstaan."
Het gemis aan een wandelpark wordt, zo
als gezegd, voor de stadsbewoners van
Zierikzee voor een deel gecompenseerd
door de fraai „belommerde" bolwerken.
Op talrijke plaatsen zijn de groene glooiin
gen onderbroken door banken, zodat er
volop gelegenheid is om hier en daar de
aantrekkelijke compositie van groen en
water te bewonderen.
Want ook dat water is belangrijk. In de be
schrijving, die in het zogenaamde Kunst
reisboek aan Zierikzee is gewijd, wordt er
op gewezen, dat „de grachten nog heden
ten dage het oude beloop volgen", omdat
de middeleeuwse versterkingen in de ze
ventiende eeuw nooit „naar de eisen van
die tijd" zijn veranderd.
Hoewel binnen het beloop van de bolwer
ken de forse stadspoorten zeer belangrijke
historische dominanten vormen, staan ze
er eerlijk gezegd toch ietwat vereenzaamd
bij. Dat geldt met name voor de Nobel-
poort, die ondanks een tweetal slanke
torens in haar totaliteit indrukwekkend
van omvang is.
De monumentaliteit van de beide Haven
poorten (Noordhavenpoort en Zuidhaven
poort) wordt extra geaccentueerd doordat
het muurwerk op verschillende plaatsen
hoog uit het water oprijst...
De Noordhavenpport, destijds tevens die
nende als waterkering tussen het zee
water in de Gouwe (onderhevig uiteraard
aan eb en vloed) en het binnenwater,
waarvan de laagste stand ongeveer de
normale ebstand van de zee zal zijn ge
weest. In de naar zee gerichte zijde bevin
den zich in de vroeg zestiende-eeuwse
vleugel een reeks kleine kanongaten met
kijksleuven erboven.
De burgerij van Zierikzee en de duizenden
toeristen, die jaarlijks deze stad bezoeken
ervaren het als vanzelfsprekend, dat die
indrukwekkende eeuwenoude stadspoor-