ten daar staan. Zij kunnen ook moeilijk weten, dat het bestaan van deze verdedi gingswerken meer dan eens aan een zij den draad heeft gehangen. Het is alge meen bekend, dat vooral in de negen tiende eeuw menigeen instemde met het opruimen van historische bouwwerken, vooral wanneer deze duidelijke tekenen van verval vertoonden. Ook in de eerste helft van onze twintigste eeuw was die mentaliteit nog aanwezig. ..Men kan niet zeggen dat de burgerij 'an Zierikzee zo bijzonder bewogen was om trent het lot van dit unieke historische ge bouwencomplex, maar er was tenminste één inwoner, die het wel en wee van de poorten bijzonder ter harte ging. Dat was mr. J. P. Cau, die al vaker van burgerzin blijk had gegeven. Van laatstgenoemde ontving de gemeente Zierikzee in 1925 een legaat groot f 10.000,— voor het herstel van de Noordhavenpoort of andere ge bouwen van oudheidkundige waarde." Dit bedrag was zeker niet gering te noe men indien men in aanmerking neemt, dat de totale kosten van herstel van de Noord havenpoort in 1922 op twintig duizend gulden waren becijferd. H. Heuff pleitte in 1927 opnieuw voor her stel van de Zierikzeese monumenten, met name voor de Havenpoorten. De molens van overheidsinstanties maalden ook toen al heel langzaam, mede als gevolg van het te geringe enthousiasme in de plaats waar de monumenten stonden. Het zou zelfs tot 1960 duren aleer met de veelomvat tende, noodzakelijke restauratiewerk zaamheden werd begonnen. Na een pe riode van tien jaar kon worden vastge steld, dat deze schitterend gesitueerde poorten wijd en zijd bekend en uiter mate bemind bij alle watertoeristen weer hun aloude luister hadden herkre gen... Een belangrijke factor bij de voorbereiding en de uitvoering van monumentenrestau raties vormt vanzelfsprekend de uiteinde lijke bestemming. Dit blijkt steeds weer een lastig en soms ook teer punt te zijn. Vooral in de beginfase van het herstel, wanneer doorgaans alleen nog maar sprake is van een bouwval, valt het velen moeilijk om zich de interieurs voor te stel len, zoals deze er na de restauratie zullen uitzien. Ook bij de Zierikzeese Havenpoor ten deden zich op dit gebied problemen voor. Nadat allereerst alleen maar was ge dacht aan het maken van opslagruimten op zoldervediepingen van zowel de Noord- als de Zuidhavenpoort, rijpte al lengs een nieuw plan. Omdat reeds enige tijd werd gezocht naar een aantrekkelijk onderdak vooreen maritiem museum, liet men het oog vallen op de Noordhaven poort. In een aangrenzend gedeelte zou dan een klein restaurant worden ge vestigd. Ten aanzien van dit laatste werd naderhand nog een andere beslissing ge nomen, nadat een nieuwbenoemde bur gemeester hier mogelijkheden zag voor een riante ambtswoning. Bijna honderdduizend personen hebben inmiddels de maritieme zaken in de ruim ten van de Noordhavenpoort bezichtigd. Dat betekent, dat zij tevens kennis konden nemen van deze merkwaardige verster king met zijn ten dele bovengrondse, ten dele ondergrondse vleugels. Nog niet zo lang geleden kreeg de watersportvereni ging „Zierikzee" ruimte toegewezen in de Zuidhavenpoort om er een klublokaliteit in onder te brengen. Ten aanzien van het toekomstig gebruik van de eveneens imposante Nobelpprt blijft het nog gissen. Wel hebben zich ge gadigden aangemeld, maar het stads bestuur beraadt zich nog over de toekom stige bestemming. Over poorten, die zijn verdwenen, behoe ven we hier niet te schrijven. Wel mag er op worden gewezen, dat gemetselde boogbruggen nog steeds op schilder achtige wijze de plaatsen markeren, waar tot in de vorige eeuw respectievelijk de Westooort en de Noordwellepoorten hebben gestaan. Het is een welhaast onbegonnen taak om de waarde en de schilderachtigheid van de „geplantsoeneerde" bolwerken van Zie rikzee „uitputtend" te beschrijven. Nog dagelijks wordt er door jong en oud op ontspannen wijze gewandeld, al mag men betreuren, dat in de loop der tijden de „beschelpte" paden eerst door grint paden en nu zelfs door geasfalteerde pa den werden vervangen..

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1978 | | pagina 7