over het ontstaan van het oost zeeuws-vlaamse polderland
209
Benaming
Benaderde tijdsindeling
voor de afzettingen van
dit gebied
Holoceen
Jonge zeeklei
of afz. v.
Duinkerke
Subatlanticum
700 v Chr. tot heden
Nieuwland of Historische
afzettingen van Duinkerke
Middelland of Duinkerke III
Oudland of Duinkerke II
1 100-1850 n Chr.
900-1100 n Chr.
300- 700 n Chr.
Subboreaal
3000-700 v Chr.
Oppervlakteveen of Holland
veen
Oude zeeklei of Afzettingen
van Calais
2300 v Chr.-900 n Chr.
3000-2300 v Chr.
Atlanticum
5500-3000 v Chr.
(pre)Boreaal
8100-5500 v Chr.
Veen-op-grotere-diepte
of Basisveen
5000-3000 v Chr.
Wurmijstijd
Pleistoceen
voor 81 00 v Chr.
Dekzand
voor 81 00 v Chr.
Afb. 2. Geologische tijdschaal voor de afzettingen in dit gebied.
cene afzettingen).
het rivierwater naar zee afstroomde. Deze
zeegaten zorgden er echter ook voor, dat
het water achter de kustwal met dezelfde
snelheid steeg als de zeespiegel. Door de
zee en door de rivieren werden in het wad-
gebied sedimenten afgezet. Wanneer
deze sedimentatie dusdanig werd, dat het
wadgebied ondieper kon worden en uit
eindelijk ging verlanden en het water,
door de rivierafvoeren, ging verzoeten,
kon veengroei plaats gaan vinden. Aan de
basis van het in onze bodem aanwezige
veen, vinden we dan ook rietveen, dat in
een brakwater-milieu kan bestaan, ge
volgd door veensoorten die slechts in
zoetwater kunnen groeien.
Wanneer de veengroei geen gelijke tred
kon houden met de stijging van de zee
spiegelstijgingen, kregen we een veen-
landschap, dat betrekkelijk veilig be
schermd lag achter de brede kustwal. Bij
stormvloeden konden echter bressen in
deze kustwal geslagen worden. Een eerste
gevolg van zo'n inbraak kon dan zijn, dat
het zoete water langzamerhand vervan
gen werd door zoutwater, waardoor de
veengroei stopte. Na verloop van tijd,
eerst alleen tijdens stormvloeden en later
door de voortgaande stijging van de zee
spiegel, kon het dode veen dan door
mariene afzettingen worden overdekt.
Wanneer de kustwal zich weer voor het
inbraakgebied sloot, kon op deze afzettin
gen, na verzoeting van het water, weer
veen gaan groeien.
Wanneer, in het hierna volgende, ge
schreven wordt over afzettingen in een
bepaalde (transgressie)periode, dienen we
dit te zien in het licht van het hiervoren ge
stelde.
2. De ontwikkeling van het gebied
vóór de bedijkingen
Het huidige oppervlak van Oost Zeeuws-
Vlaanderen is nagenoeg volledig ontstaan
gedurende de laatste 10.000 jaar. In de
geologie wordt deze periode het Holoceen
genoemd, dat weer een onderdeel is van
het Kwartair. (afb. 2).
Oudere, Pleistocene, afzettingen komen
slechts in het zuiden, langs de grenskant,
aan de oppervlakte.
De oudste mariene afzetting uit deze pe
riode van het Kwartair, de Formatie van
Merksem, komt bij Nieuw-Namen aan de
oppervlakte en steekt, als een vreemde
bult, tot NAP +5 m boven het overige
landschap uit. Het is de enige plaats in
Nederland, waar deze oudste mariene af
zetting uit het Pleistoceen aan de dag
treedt. Vroeger werd deze afzetting onder
het Tertiair gerangschikt. Vandaar dat
men nog wel spreekt van het tertiaire zand
van Nieuw-Namen of van de Kauter.
Een andere Pleistocene afzetting, maar
dan van veel jongere datum, de Formatie
van Twente, komt langs de rest van de
grenskant aan de oppervlakte. Het zijn,
grotendeels onder invloed van de wind af
gezette, fijne zanden (dekzand) met daar
in voorkomende leemlagen. Deze dekzan-
den vertonen aan hun oppervlak een aan
tal ruggen, die een, over het algemeen,
zuidwest-noordoostelijke richting hebben
(afb. 3). Daar deze streek toen naar het
noordoosten afhelde, in de richting van de
noordwaarts stromende Schelde, zijn
deze zanden door jongere afzettingen be
dekt. De dekzandruggen komen echter
nog in de ondergrond voor en zijn, door
hun hoge ligging, een vestigingsplaats
voor de toenmalige bewoners geworden.
Verschillende plaatsen, zoals Axel en
Hulst, vinden hun ontstaan op deze dek
zandruggen.
De dekzandrug, die in de ondergrond van
Hulst naar het noordoosten tot in het land
van Saaftinge loopt, heeft in de latere
geologische geschiedenis een belangrijke
rol gespeeld. Het is de rug, waartegen de
Afzettingen van Calais uitwiggen en welke
tot circa 700 jaar na Chr. de Schelde daar
verhinderde een westelijke richting te
nemen.
Ongeveer 10.000 jaar geleden vond een
merkbare klimaatsverbetering plaats. De
ijskappen begonnen af te smelten, waar
door de zeespiegel rees. Op onze flauw