EEN „ZEEUW" BUITEN ZEELAND: ADRIAAN VIRULY Ir. M. A. Geuze Het wapen van de Viruly's trof ik in het Huis Oud-Sabbinge in één van de slotramen. Voorzover de bewoner, de heer C. H. van Dam, wist, zou het uit Genua stammen. Dat zou dan een lijn moeten zijn uit de stamboom, die volgens Adriaan Viruly teruggaat tot 1400, naar de naam Mennekens, zetel: Cassel bij Yperen. Eén van dit geslacht ging naar Leuven en richtte aan die nog jonge universiteit eencollege" op. Hij was de auteur van het derde boek dat aan de Leuvense universiteit gedrukt werd en wel een brievenboek om netjes Latijn te leren schrijven in de trant van Cicero. Het boek is in Leuven te zien. Deze Mennekens had geen moeite om zijn naam te vertalen: Man Vir en met het ver kleinwoord ontstaat Viruly. Het werd een succesboek, herdrukt, vertaald over geheel Europa tot Erasmus de zegetocht blokkeerde door te verklaren dat men aan het Latijn van Viruly toch de Vlaamse stallucht kon blijven ruiken! Op 21 juli 1619 preekte Dirk Rafaëlzn Camphuysen, staande op enige biertonnen, in de openlucht voor 3000 Remonstranten te Rotterdam. 13 mei daaraan voorafgaand was Oldenbarneveldt onthoofd. De Staten-Generaal hadden een boete van f 200, per per soon per keer uitgevaardigd voor hen die aan dergelijke openluchtbijeenkomsten mede werkten. Camphuysen moest zich zwaar vermomd uit de voeten maken. Zijn vrouw, die zolang bij Willem Viruly verbleef, herkende hem eerst zelfs niet. Volgens Brandt zou het hier A. Viruly betreffen, die op de 27e oktober door de Rotterdamse Remonstranten naar de Prins werd afgevaardigd om beklag te doen over het optreden der soldaten te Rotter dam En twee eeuwen later treft men de naam Viruly onder de Rotterdamse meekrap handelaren. De Zeeuw hierboven staat ditmaal tussen aanhalingstekens, want er behoort enige moed toe iemand die in Breda geboren is, die niet meer dan zeven jaren op Walche ren heeft gewoond en die thans na zijn vliegersleven in Amsterdam resideert, voor deze serie in te lijven. Toch heb ik daar niet zoveel moeite mee, want die jeugdjaren op Westkapelle en de middel bare school in Middelburg hebben wel een heel onuitwisbaar stempel op de mens Viruly, zoals hij zichzelf in zijn werk pre senteert, gedrukt. Adriaan Viruly Jons voor zijn vrienden na 1 januari 74 jaar, ken ik van foto's uit zijn boeken. Hij is nog lang, een volle grijze kop met haar, praat gemakkelijk en open, ontwijkt niet, formuleert gemakke lijk en kort, meestal één alinea op mijn vragen. Een Engels gezicht, niet expres sieloos, maar wel matter of fact. Zijn ge zicht kan emoties verbergen; sprekende en schrijvende heeft hij daar echter geen behoefte aan. Viruly wat nader te introduceren kan geen kwaad. Over hem sprekende met de gene ratie van de nu dertig-jarigen, blijkt hij practisch onbekend. In de jaren '30 waren de pilotennamen Evert van Dijk, Iwan Smirnoff, Jan Moll, Parmentier, Hon- dong, Frijns, Soer, hoe ze allemaal gehe ten hebben, gesneden koek. Het is ook heel wat anders om in de vierde klas HBS, zoals ik, ademloos aan de radio te hebben gehangen om de kerstvlucht en landing van de Pelikaan te volgen en vervolgens weer ademloos Viruly's verslag van dat evenement, dan ruim 40 jaar later te lezen, dan als jong mens van thans, wanneer men zijn boek in handen krijgt zich af te vragen waar men zich zo druk om maakte. Om 500 kg Nieuwjaarspost? De mail! Als jongen kocht Adriaan een perronkaartje in Middelburg om de mail- trein te zien passeren. Dat had hij toen al, die vertes, die hij later niet per rail, maar van vliegveld tot vliegveld zou overbrug gen. Een vliegende schrijver, een schrij vende vlieger, zoals later een Amsterdam se Zeeuw of een Zeeuwse Amsterdam mer. In ieder geval steeds weer inspelen op een meespelen met Zeeland, twee ge dichten recent nog in ,,Slib" 1). Toen ik via de Van Schagens mijn intro ductie voor een gesprek had gekregen, heb ik mijn boekenkast en die van anderen niet ongemoeid gelaten. Men komt dan op een titel of vijftien. Als je dan het toch zeker centraal in onze provincie gerenom meerde verhaal „Dames en vrouwen" uit: „Vrouwen spelen een rol" (1971) weer gelezen hebt realiseer je je dat je zelf, ook al ging je je maandagochtendcent als la- gereschoolkind op Poortvliet bij Moa in een snoepwinkeltje besteden en slechts 13 jaar jonger dan het toenmalige zoontje van de burgemeester in Westkapelle, niet meer „van 't blad 't verkopen" hebt mee gemaakt zoals Kee dat in Westkapelle deed. Te minder zullen alle jongerejaars dit snappen en daarbij denk ik goed te doen toch eerst een aantal feiten in te las sen. Viruly's vader was van stand, de uitdruk king is van mij. Hij leefde begin 1900 in Breda, hij „ontgon" daar in de buurt; 5 januari 1905 werd de zoon geboren. Toen er een rechts kabinet kwam kreeg de 30-jarige liberaal in hart en nieren een kans om officieel iets te gaan doen en hij werd burgemeester van Westkapelle. Adriaan, die nauwelijks 9 en Brabander was, kon Zeeuw worden. Toen het gezin in 1920 vertrok, was hij er g'uusd en g'erfd, voorgoed, durf ik te zeggen. Dit is te bewijzen met slechts zes slotregels van een sonnet uit het zoéven aangehaalde re cente Slibnummer, getiteld „Westkapel le": Hier viel het tij, sedert ik werd geboren Voor één keer rijzen en voor één keer dalen, gehoorzaam meer dan vijftigduizend malen. Bij mensen zal de vloed zich niet herhalen. Kom, laat mij op de dijk de zee aanhoren, onder de stralen van mijn oude toren. Op zijn elfde naar het Gym, dat was te vroeg, eraf, een half jaar terug, naar de HBS. Per stoomtram, 's ochtends lopen, om wachtend op Frans Elout, Jo van Schagen en Zus den Turk samen 7.20 op de tram 1e klas te gaan, 's avonds op de zelfde wijze terug. Geen tijd voor contac ten in Middelburg; Jan Campert, de zoon van de dokter in Westkapelle, was een paar jaar ouder. Een ontplofte mijn aan de zeedijk met doden, een ontredderd kind van 10, die in eens begrepen bedreiging en vergankelijk heid van „alles" 2) en misschien reeds de kiem voor een levenslang verzet tegen ge weld van de later zo actieve pacifist Vi ruly? De eerste wereldoorlog, mobilisatie, troe pen in de duinen, inkwartiering, fietsen, een 3-versnellingsnaaf, leraar K. Kooiman voor Nederlands voorts onder anderen mejuffrouw Roldanus (Sini Regtdoorzee- Roldanus), vader Van Schagen die in zijn strandwinkel de door zijn zoon J. C. (10 jaar ouder dan Viruly) geselecteerde boe ken aan de badgasten verkocht, zodat Adriaan zich in de tachtigers kon verlie zen, in Van Eedens „Van de passieloze Lelie", in Perk, in Gorters „Mei". De eerste gedichten schrijven en publiceren in het plaatselijk krantje. „Ze hadden geen keus bij de zoon van de burgemeester", verluidt het; een ludiek moment in het overigens serieuze gesprek tussen twee Zeeuwen, die elkaar voor het eerst ont moeten. Gedichten opsturen, samen met Jan Campert, naar Willem Kloos en een goede

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1979 | | pagina 14