een „zeeuw" buiten zeeland: adriaan viruly 15 brief terug krijgen (nu in het Letterkundig Museum), met aansporingen om het on derwijs goed te benutten, omdat anders het schone pogen verworden zal tot iets wat ,,als een strovuur uitbrandt". Op de gedichten ging Kloos wijselijk niet in, dat zouden ze later zelf wel zien wat er nog aan mankeerde. Hij weet desgevraagd nog zeer goed de titel van zijn eindexa menopstel: een citaat uit Pallieter ,,Melk den dag"; het leverde hem een 10 op. Een vers is het beste, ja het beste. Ziedaar de verklaring van een schrijver die heel wei nig gedichten heeft gepubliceerd. Wel één door mij nimmer vergeten, een stukje kristallisatie van een emotie tijdens de tweede wereldoorlog vóór een schilderij van Jan van Goyen in het Metropolitan Museum in New York. Ik kwam van ver gevlogen Over een oceaan, Toen zag ik hooi op hopen Aan een stil water staan. Ik zag een scheepje varen, Drie ruitertjes daarin. Lang heb ik daar staan staren Naar Haarlem aan de kim. Twee houten molens rustten Mijn land lag stil en wijd Achter zijn lage kusten Voor alle eeuwigheid. Ze waren laat aan 't hooien. Geschilderd was dat gras Door onze Jan van Goyen Terwijl het oorlog was. Driehonderd jaren later Zag ik zijn Holland aan Drie duizend mijlen water Ver was ik er vandaan. Maar nooit was ik ons wezen Van stilte en strijd nabij. Of verder weg van vrezen Dan voor dit schilderij. Dit voorjaar zal er voor het eerst een bun del van hem uitkomen met 35 gedichten, waarin 20 reissonnetten voortgekomen uit een weddenschap met de man van zijn oudste stiefdochter Petra Laseur. Het wordt een zeer speelse bundel, op Franse bodem geënt, doch tussen de badineren de regels rijst vaak de ouder geworden ex-vlieger Viruly omhoog, of hij nu zijn voorganger-collega de Saint-Exépury „herdenkt" of in Arcachon omhoogtuurt: Boven de oesterlarven in de zon vliegt dagelijks een Boeing, strikt op tijd. Ik tuur omhoog. Tuurt in zijn majesteit de captain naar omlaag en Arcachon? In 1922 deed hij eindexamen in Den Haag. Een uitgevers-flaptekst vermeldt: „Na enig omgaan met racefietsen, Latijn, Grieks en Economie werd hij in 1925 ad- spirant-reserve-officier-waarnemer te Soesterberg. Het Latijn en Grieks blijkt slechts de aanzet tot Staatsexamen ge weest te zijn; de Economie een inschrij ving in Rotterdam." Ik haak in op de racefiets en informeer naar Bosch van Drakestein (buurman op de Baronielaan in Breda) en Joris van den Bergh. Bosch, 17 keer kampioen van Nederland,

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1979 | | pagina 15