een verwrongen heup in een buitenmodelse toga 28 schreven had: ,,Gods Woord en het Spiri tisme" kreeg zijn trekken thuis: ,,De goede herder van de gereformeerde ik vergis mij, ik bedoel van de Christelijk- gereformeerde kudde te Goes. Immers, wij hebben in ons gezegend stadje niet slechts een christelijk, maar ook, hoe zul len wij ze noemen, een niet christelijk- gereformeerde gemeente, een gerefor meerde gemeente tout court... waaruit sommigen willen opmaken, hoe meer ge reformeerd, hoe minder christelijk." De recente wisecrack van Gerrit Komrij: ,,U ziet, er gaat wat spiritualiteit om in deze wereld", had voor beide heren uitgedacht kunnen zijn. Na zijn bekering neeg het leven van Huet slow quick, quick slow, zoals zijn ritme steeds was geweest, ter kimme. Wie uwer geverseerd is in het Oude Testa ment zal begrijpen, waarom zijn biografen in het laatste hoofdstuk over hem schre ven: ,,Ook hij mocht zijn Pniël niet anders verlaten dan met een verwrongen heup. Op 9 april 1895 overleed hij aan bezetting op de borst". Hij liet een zachtaardige weduwe na en een zoon, wiens handel en wandel verdonkeremaand moesten wor den terwille van vaders heilige ambt, mits gaders een stapel tractaatjes en gedichten uit zijn Afrikaanse tijd, die wegens hun anti-imperialistische tendenz bij ,,ver- kramptes" noch bij ,,verligtes" in de smaak zullen zijn gevallen. Of Meinouda Robbé, die meerdere keren bij ds. Gunning in Wilhelminadorp haar hart ging uitstorten, wanneer 't noodlot uit de levensloterij haar te machtig werd, met een kleine variatie op Dryden gedacht heeft: „Here Hes my husband; just let him lie. He is at rest and so am I", weet alleen de Heer, wiens ondoorgron delijke raadsbesluiten talloze uren als donderwolken boven het weerloze hoofd van Pierre Dammes Marie Huet hebben gehangen. UITGEGETEN UOOK AMSTERDAM

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1979 | | pagina 28