over boeken
boek" die binnen afzienbare tijd moet
kunnen verschijnen. Die „afzienbare tijd"
zie ik eerlijk gezegd niet zo zitten. Als
West Zeeuwsch-Vlaanderen al een boekje
van 170 bladzijden oplevert, hoe staat het
dan met de rest? Moeten we wachten op
de deeltjes over Oost Zeeuwsch-Vlaande
ren, over de eilanden? Heeft men het zich
bovendien niet nodeloos moeilijk gemaakt
door het alfabetische systeem van het
Woordenboek te verlaten en te vervangen
door een systeem van indeling in rubrie
ken? Het nieuwe systeem bevordert de
leesbaarheid misschien nog iets meer,
maar beide boeken blijven leesbaar, zoals
gezegd; ongeacht het toegepaste sy
steem. Een indeling in categoriën is trou
wens altijd arbitrair. Het is natuurlijk wel
makkelijk alle termen die verband houden
met de vlasverwerking, het molenaarsbe
drijf, de wagenmakerij e.d. bij elkaar te
hebben, maar als het gaat om „abstrac
ties" wordt de zaak aanmerkelijk moei
lijker. Ik wilde weten of het typische „bèl,
bèl" in West Zeeuwsch-Vlaanderen voor
komt en of er aan de overkant dan nog
iets bijzonders mee is. Het Woordenboek
geeft me de uitdrukking meteen, onder de
B. In het onderhavige boek kom ik met
deduceren en combineren tot de conclu
sie dat het bij drie rubrieken onderge
bracht kan zijn: Merkwaardig Woordge
bruik, Mens en Medemens en Woorden
aan het Frans ontleend. De laatste rubriek
lijkt me niet erg waarschijnlijk, zoveel weet
ik nog wel van linguistiek, bij Mens en
Medemens vind ik het inderdaad, onder
het kopje „verrassing", maar daarvoor
heb ik eerst zeven bladzijden moeten le
zen. Zo zou ik nog diverse voorbeelden
kunnen noemen, maar ik wil deze bespre
king niet te lang maken. Naar mijn gevoel
zou het praktischer zijn geweest wanneer
men dit nieuwe boek rechtstreeks op het
oude woordenboek had laten aansluiten.
Men zal de twee toch eens tesamen willen
brengen. Ideaal zou zijn geweest via een
woordenlijst aan het slot cross-indiceren
mogelijk te maken.
Verder heb ik me soms afgevraagd of alles
wel origineel Zeeuws of West Zeeuwsch-
Vlaams is. Ik struikelde bijvoorbeeld over
„klööte van d'n bok" (gevonden in de ru
briek: Dieren, onder Geit!). Deze Lapland-
se lekkernij is al heel lang met identieke
betekenis in het Amsterdamse spraakge
bruik bekend. Nog onlangs schreeuwden
Koot en Bie haar door de gesloten deuren
van Van der Pannes kantoor. Invloed van
de Cadzandse tweede woningen? Het lijkt
me hooguit een ordinair stuk grotestads-
jargon, nu uitgesproken op z'n Zeeuws.
Van die uitdrukkingen kom ik er meer in
dit boek tegen.
Tenslotte een woord over de prijs, die
voor velen een belemmering zal zijn zich
dit boekje aan te schaffen. De uitgever is
hier kennelijk uitgegaan van de oude
vuistregel dat vijf keer de kostprijs winkel
prijs is, maar dat is onbillijk voor een boek
van regionaal belang met een gedeeltelijk
gegarandeerde afzet binnen de Vereni
ging. De Vereniging doet er in voorko
mende gevallen beter aan de exploitatie in
eigen hand te nemen en eenvoudig een
drukorder te plaatsen. Dan heeft ze zelf
ook nog wat aan de subsidie en kan ze de
typografie wat beter in de hand houden,
want met al dat vet is het een wel bij
zonder onrustig boekje geworden.
Overlezende merk ik dat deze bespreking
toch wat critischer is uitgevallen dan ik
had bedoeld. Daarom nog een pluspunt
tot slot: de haastige lezer zal geneigd zijn
de inleiding over te slaan, maar dan doet
hij zichzelf te kort, want daarin staan een
aantal zeer belangrijke opmerkingen over
syntaxis en grammatica, die van een reeks
woorden en uitdrukkingen een taal ma
ken. Dr. Ghijsen is daar in haar Woorden
boek nooit zö aan toe gekomen.
T.