op de weg naar eigen souvereiniteit 3 nu de gouverneur, de thesaurier-generaal (die een Brabander was) en twee Hollan ders. De raad kreeg zijn vaste zetel in Middelburg, waar hij tenminste driemaal per week zou vergaderen 5). Er is nooit iets van gekomen, omdat de pacificatie van Gent weldra de politieke toestand in grijpend veranderde, maar het gaat ook hier weer om de strekking. Een klein, pro fessioneel bestuurscollege, in meerder heid uit niet-Zeeuwen samengesteld, dat regelmatig bijeenkomt en dus ook werke lijk regeert, onder verantwoordelijkheid van de prins van Oranje. De statenver gadering wordt nu helemaal niet meer ge noemd. De instructie bepaalt slechts dat in belastingzaken consent nodig is van de drie hoofdsteden van Zeeland, maar zegt niet dat die daartoe ook gezamenlijk zou den moeten vergaderen. Voor regerende Staten van Zeeland was inderdaad in Oranjes conceptie geen plaats. In april 1576 was de Unie tussen Holland en Zeeland tot stand gekomen, die bekend staat als de Unie van Delft. Ze verbond de twee gewesten alsof ze maar één provincie waren 6). Voor Zeeland, na de val van Zierikzee praktisch tot het eiland Walcheren beperkt, betekende dit niet veel minder dan inlijving bij Hol land 7). Maar het jaar dat Zeelands zelfstandig be staan dreigde te beëindigen, zou juist het startpunt worden voor een nooit ge droomde machtsontwikkeling: een souve- rein Zeeland, dat geregeerd werd door zijn eigen Staten, en aan niemand verant woording schuldig was. De inleiding tot die omslag is de pacificatie van Gent. Wij behoeven hier niet het verhaal te doen van de gebeurtenissen die tot de Gentse vrede geleid hebben. De dood van land voogd Requesens en de muiterij onder de Spaanse troepen hadden een gezagscrisis in het leven geroepen, en de vredeswil bij de zuidelijke gewesten versterkt. Op 8 no vember 1576 werd te Gent de pacificatie ondertekend. Bij een vredesverdrag zijn altijd tenminste twee partijen betrokken. Zo ook hier. Aan de ene kant stonden de Staten-Generaal, die toentertijd hoofdza kelijk de Zuidelijke Nederlanden vertegen woordigden. Als tegenpartij noemt het traktaat ,,den heere prince van Orangien, Staten van Hollandt, Zeelandt ende hunne geassociëerden" 8). Zeeland staat er dus bij. Maar wat wordt daar nu precies mee bedoeld? Op het eerste gezicht lijkt de provincie in Gent goed vertegenwoordigd: Oranjes delega tie bestond voor de helft uit Zeeuwen 9). Maar in oktober 1576 heeft Zierikzee twee afgevaardigden naar Brussel gezonden, in de teleurgestelde verwachting dat zij het koningsgetrouwe deel van Zeeland in de Staten-Generaal zouden mogen verte genwoordigen 10). Ook Goes probeerde zich bij de Staten-Generaal aan te slui ten 11en stuurde zijn pensionaris Valcke op verkenning uit 12). De Staten-Gene raal wilden het eigenlijk ook wel. Als Gent vrede betekende tussen voormalige op standelingen en koningsgezinden, dan hoorden in Zeeland steden als Tholen, Goes en Zierikzee of in Holland Haarlem en Amsterdam niet tot de partij van de op stand. Maar was dat niet te formeel gerede neerd? Maakte het nog verschil, nu het eenmaal vrede was, wie links of wie rechts aan de onderhandelingstafel had gezeten? Ja, zeer veel, voor beide partijen. In het zuiden waren de katholieken aan de macht. Ze hadden te Gent Holland en Zeeland moeten overlaten aan de calvi nisten. Maar in het belang van hun ge loofsgenoten wilden ze wel graag dat ten minste de genoemde steden katholiek zouden blijven. Voor Oranje was de vraag belangrijk, omdat Holland en Zeeland zijn onderpand en toevluchtsoord vormden. Hier kon hij zich altijd terugtrekken als de vrede onbestendig zou blijken. Dat had hij in 1572 al gedaan, en hij zou het inderdaad weer doen, toen Parma enkele jaren later het zuiden voor Spanje heroverde. Hol land en Zeeland dienden hem ook toen weer tot wijkhaven 13). Maar die zeker heid zou hij in de waagschaal stelien, als hij nu binnen de grenzen van zijn eigen domein een Gazastrip overliet aan bond genoten wier trouw nog allerminst be proefd was. Dit minderhedenprobleem is in Gent ook aangepakt. Artikel 7 van de pacificatie be paalde, dat de Hollandse en Zeeuwse ste den die nog niet onder de gehoorzaam heid van de prins stonden, toch deel ble ven uitmaken van hun provincie. Ze zou den zich met Oranje verenigen op basis van een nader overeen te komen verdrag van satisfactie. Zo had Oranje zijn garan tie, want hij kon in deze steden garni zoenen leggen. Maar ze werden niet prijs gegeven aan het calvinisme, want in de satisfacties werd meestal bepaald dat het katholicisme de heersende godsdienst zou blijven, zoals in Tholen en Goes 14). Voor deze steden leek dat geen groot bezwaar. Protestanten waren buiten Walcheren nog dun gezaaid. Nog omstreeks 1600 was de bovenlaag in Goes en Zierikzee vrijwel egaal katholiek 15). De kleermaker Frans Schaalje probeerde in maart 1577 een aktie te starten om in Goes cultusvrij- heid te verwerven voor de gereformeer den. Alleen al het feit dat hij van plan was de vraag te stellen was voldoende reden voor de magistraat hem uit de stad te ver bannen 16). Zo ging het nog in 1577. Maar binnen één of twee jaar zou het uit zijn met de katho lieke heerschappij. In juli 1578 ondernam Antwerpen een poging het vraagstuk van de kerkelijke verdeeldheid tot een oplos sing te brengen. Het stelde voor overal beide religies toe te laten, als tenminste honderd gezinnen van elke godsdienst het zouden vragen. Het plan werd aan alle provincies toegezonden, uitgenomen al leen Holland en Zeeland. Daar zou men toch de katholieken geen ruimte willen ge ven 17). Ook Zeeland! Was dat dan plot seling voor Calvijn gewonnen? Volstrekt niet. Bij de eerste gereformeerde avond maalsviering te Goes in 1579 gingen slechts 21 mannen en vrouwen aan ta fel 18). Wat we hier zien is een van de ge volgen van het eenwordingsproces van oost en west, bij het zoeken naar de eigen Zeeuwse identiteit. Het oude zestiende-eeuwse Zeeland goeddeels van de landbouw. Rijkdom werd uitgedrukt in grondbezit. De wel gestelde boeren werkten ook niet alleen voor de eigen voorraadkast, maar voor de internationale markt. Het Zeeuwse vlas en vooral de Zeeuwse meekrap behoorden in de bloeitijd van de Nederlandse Republiek tot de belangrijkste nationale exportartike len. De meekrapbereiding vergde een niet onaanzienlijk kapitaal 19), en werkte dus de vorming in de hand van een agrarisch georiënteerd patriciaat. De notabelen van Goes en Zierikzee waren met de grond verbonden, zoals de primus onder de Goese regenten, Johan Adriaensz. Blancx, dijkgraaf van de Brede Wetering bewesten Yerseke20). Aan de opstand tegen Philips II hadden de meeste Oost zeeuwse patriciërs niet deelgenomen. Wel had Johan Blancx eenmaal persoonlijk de belangen van de Bevelanders bij Alva be pleit. Hij was voor zijn landgenoten opge komen, maar alleen langs de geordende weg. Tegenover dat agrarische en katholieke oosten stond het westelijk deel: vooral Walcheren, en heel in het bijzonder Mid-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1979 | | pagina 3