het indirecte effect van dow chemical op de werkgelegenheid in zeeland en in nederland 48
De verhouding tussen werkgelegenheid
(ten behoeve van investeringen) op het
terrein en elders zal overigens van project
tot project verschillen. Vervolgens moet
rekening worden gehouden met de door
werking op de rest van de economie en
met gedeeltelijke afvloeiing naar het bui
tenland.
Alles bijeen ramen wij de in Nederland
veroorzaakte werkgelegenheid op circa
9/4 manjaar per investering van f 1 mil
joen (prijsniveau 1975).
De omvang van de investeringen in 1975
door Dow Chemical was vergeleken
met andere jaren bescheiden. Bij nor
male bedrijfsvoering is jaarlijks een zeker
minimum-pakket investeringen nodig, ge
richt op veiligheid, ecologie, energiebe
sparing, vervanging en dergelijke. Het
gaat hier om veel, betrekkelijk arbeids
intensieve, kleinere investeringsprojecten
(geen uitbreidingsinvesteringen). Het jaar
lijkse minimum-pakket wordt door het be
drijf op circa f 100 miljoen geraamd.
Volgens het voorgaande zou dit neerko
men op een nationaal werkgelegenheids
effect in de orde van grootte van 9 x 100
950. Vergeleken met de gemiddeld
2.483 werknemers in 1975 bij Dow Chemi
cal betekent dit een verhouding in de orde
van grootte van circa 1 0,4.
1) ETI voor Zeeland: „De indirecte werkgelegen
heidseffecten van de chemische industrie, in
het bijzonder van Dow Chemical (Nederland)
B.V. in Terneuzen", 1978.
2) Milieukundig Studiecentrum Groningen: „Eni
ge aspecten van (zeehaven)-industrialisatie in
het Eemsmondgebied", 1976.
3) Essor-werkgroep: „Een prognose van econo
mische ontwikkelingen in het Rijnmondgebied
tot 1980", 1977.
4) CommissieZeehavenoverleg: „De ontwikkeling
van de arbeidsmarkt in zeehavengebieden tot
1990", 1973.
5) „Bedrijfstakverkenningen", 1977.
Besluit
Tot zover deze verkorte weergave van de
ETI-nota, waarin getracht is de omvang
van het werkgelegenheidseffect van Dow
Chemical op andere bedrijven te kwantifi
ceren.
De vraag of het uitstralingseffect van de
chemische industrie op andere bedrijven
in Nederland groot of klein is vergeleken
met het uitstralingseffect van andere be
drijfstakken, valt buiten het bestek van het
rapport. Wel is het interessant dat het
ministerie van Economische Zaken 5) het
uitstralingseffect (met inbegrip van de ef
fecten van de investeringsactiviteiten) van
de chemische industrie als relatief groot
kenschetst.