de lutherse kerk in zeeland
55
Onder nr. 81 van het archief bevindt zich
een lijst met „Namen der Eerw. Predican-
ten die zedert de stichtinge van onze Ge
meente het Evangelium alhier bedient
Vlissingen
De „Lutherschen" te Vlissingen behoor
den aanvankelijk tot de Middelburgse ge
meente, maar gingen een zelfstandige ge
meente vormen, toen ds. Th. de Hartogh
in 1735 wegens wangedrag te Middelburg
was afgezet en zij hem tot hun predikant
kozen, geholpen door een aantal Middel
burgers, die het met de uitspraak omtrent
ds. De Hartogh niet eens waren. Bij de
hebben". Deze lijst is bijgehouden tot en
met 1829; onderstaande gegevens zijn
hieraan ontleend en aangevuld tot en met
1959.
stichting bestond de gemeente uit 140
leden, waarvan ±100 van Middelburg.
In het „Actenboek" van 1735 lezen wij in
het „Extract uit de Resolution van Borge-
meesters en Regeerders der Stadt Vlissin
gen":
„dat Zaterdag, 16 April 1735, naer deli
beratie met een volkoome eenpaerigheit
goet gevonden ende verstaen werd, dat
aan uwe gemeente vrije oefening van uw
Godsdienst werd verleend, onder bepaal
de Conditiën en Stipulatiën, waaronder:
Eerstelijk. Deeze Gemeente zal onder de
Protectie van de Regeeringe worden op
gericht en geëtabliceert tot een vaste en
bestendige Gemeente binnen deeze Stadt
voor altijd, in hoope en verwachtinge, dat
dezelve van tijt tot tijt mag aengroeien en
toeneemen."
Men zal aen die van de Augsburgsche
Confessie in eigendom afstaen en over-
geeven voor eene somme van Vier Hon-
dert Ponden Vlaemsch, het Huis staende
alhier in de oude Walstraete, van outs ge-
naemt het Schuttershof van Sint Joris,
met zoodoenigen Vrijdom van Huisschat-
tinge en Lantaerengelt, als de Stadt dat
zelve teegenwoordigh heeft om ten
haeren koste tot eene kerke te worden
geapproprieert en bij vervolgh behoorlijk
onderhouden."
„De kerkeraad zal van deze hare admissie
ten spoedigsten doenlijk kennis geven aan
de praesidiale Kerk van Amsterdam en het
Eerw. Ministerie en Consistorie verzoeken
dat hetzelve deze Gemeente van Vlissin
gen als eene wezenlijke Gemeente gelieve
te erkennen, dezelve in hare fraterniteit
aan te nemen en ook te laten genieten
zoodanige voorregten als waarvan andere
Gemeentens onder derzelven fraterniteit
behoorende komen te jouisseeren."
Aan de kerkelijke gemeente werd door de
magistraat geen toestemming verleend
om haar doden in de tuin van de kerk te
begraven.
De aankoop en het inrichten van het kerk
gebouw vroeg flinke offers. Het grootste
gedeelte werd bekostigd door een zestal
welgestelde leden, de overige leden droe
gen naar vermogen bij.
Onderwijl het gebouw voor de eredienst
werd ingericht, werd toegestaan de gods
dienstoefening te houden in de kerk der
Mennonisten op de Peperdijk, „tegen be
taling van een zilveren Dukaton bij ieder
„Preedikaetsie".
In deze kerk werd op 29 april 1735 de
eerste Lutherse dienst gehouden door ds.
De Hartogh met een predikatie over Psalm
80, vers 15-20.
Van lieverleoe keerden de Middelburgse
leden weer naar hun eigen gemeente te
rug, vooral toen na het overlijden van ds.
De Hartogh, de volgende predikant ds.
Anno 1590 wierde beroepen: Dom. Johan Kersseler, Obiit 1605
1605 beroepen Dom. Samuel Schouts, alias Praetorius, Obiit 1627
1627
Dom. Johann Fredricus Tattinghoff, Emeritus gew. 1630
1629
Dom. Nicolaus Osai, dewelke na 6 maanden vertrokken
1631
Georgius Haen, Obiit 1657
1652
Dom. Thomas Fugenius, Obiit 1657
1657
Dom. Nicolaus Laurentius, Obiit 1680
1680
Dom. Johan van Keulen, uoiit 1697
1698
Dom. Nicolaus Korthenius, Obiit 1700
1701
Dom. Paulus Pelt, Obiit 1707
1707
Dom. Hermannus Vast, Obiit 1735
1710
Dom. Johannes Nicolaus Treitel, Obiit 1741
1729
Dom. Theodorus de Hartog, nae Vlissingen verplaetst 1735,
Obiit 1740
1735
Dom. Johan Coenraed Ludolphi, Obiit 1741
1738
Dom. Zacharias Feldmann, Emeritus 23 July 1775, Obiit 1782
1742
Dom. Christoph Michels, nae Batavia beroepen 1745
1746
Dom. Nicolaus Bruynenbeek, Obiit 31 Juli 1788
1775
Dom. Hendrik Bergh, beroepen na de Groede 1776
1776
Dom. Nicolaas de Reus, na Alkmaar vertrokken 1780
1781
Dom. Frederik Willem Caulier, beroepen en vertrokken na
Batavia 1785
1785
Dom. Christoffel Siedenburg, gekomen van Zutphen,
beroepen en vertrokken na Enkhuyzen 1798
1789
Dom. Johannes Nicolaus Damen, gekomen van Gouda,
beroepen en vertrokken na Alkmaar 1795
1798
Willem Ferdinand Niemann, overleden 9 Oct. 1828
1829
Dom. Hendrik Haaring (in 1845 gew. „Hering"), gekomen van
Amersfoort
1853
Dom. Joh. Hendrik Wm. Buckmann
1858
Dom. Joh. Pet. Gottfr. Westhoff
1862
Dom. Fred. Hendr. Michelsen
1870
Dom. Hendrik Ernst
1872
Dom. F. W. Stutterheim
1875
Dom. J. C. Geelhuysen
1886
Dom. J. L. Bleeker
1923
Dom. D. J. Leepel
1925
Dom. J. N. Bieger
1928
Dom. J. E. B. Blase
1932
Dom. C. F. Nolte
1949
Dom. H. Johannes
1959
Dom. W. F. ten Rouwelaar
1969
Dom. A. Nierop