de lutherse kerk in zeeland 58 meerden en der stadsregering. Ds. Can- zius, ,,Leeraer tot Zierikzee", zorgde er voor, dat de zogenaamde Schotse kerk aan de Wevershoek, die leegstond, aan de Lutheranen ter beschikking werd gesteld. Bij de stichting telde de gemeente onge veer 40 leden. Eerst in 1729 verkrijgt de gemeente een „eigen" predikant in de persoon van ds. Joh. Paulus Schumann. Tot dat jaar werd de gemeente alleen door Voorlezers bestuurd en liet men de kin deren in de Hervormde kerk dopen. De Avondmaalsbedieningen werden door de predikanten van Middelburg enkele malen per jaar verzorgd. Van 1713 tot zijn overlijden in 1722 werd de gemeente „om niet" gediend door een „verwersknegt", genaamd Jan Bernard, van Lignitz uit Sileziën, die van Middel burg naar Zierikzee verhuisde en van „goede kennis en stigtelijk van leven was en het begonne werk, volgens zijn goed talent wilde onderhouden en 't zelve met een bijzondere ijver tot groot genoege van iedereen heeft waargenomen, houdende Zondags ordentelijke vergaderingen met leezen, bidden, zingen". Ook het zieken bezoek nam hij voor zijn rekening. Na zijn overlijden werd hij opgevolgd door Philip- pus Mulkens van Oldendorf, onder den Limberg, in 't Westphaalsche Graafschap Ravensberg, eveneens een „verwer". Het ledental der gemeente nam gestadig toe, ds. Schumann (1729-1735) vermeldt: „Het eigentlijke getal der Communicee- rende Ledematen is zo omtrent 150; daar onder in de 60 zijn vastwonende binnen of digt bij de Stad, en de overige altemaal jonge personen, Noormannen, af- en toe- varende en nu in zee, dan thuis zijnde." Opmerkelijk is, dat bij de verkiezing van kerkeraadsleden jaarlijks treden een ouderling en een diaken af „twee Af gevaardigden uit de Regeering, gemeen lijk de afgegaane Burgemeesters, als Kommissarissen Politik" aanwezig zijn. In 1743 werd in de kerk een galerij ge bouwd, nadat reeds eerder in 1735 „eene ordentelijke Consistorie-kamer (waar men vuur konde aanleggen) in eene kamer, behoorende tot het Visschershuis, door bijzondere gunst van den toenmalige Overdeken van het Visschersgild, de heer Burgemeester Jacob de Jonge, ter be schikking was gesteld".

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1979 | | pagina 22