WIE VAN DE DRIE? De musea te Aardenburg, Goes en St. Anna/and M. P. de Bruin Voor mij is geschiedenis meer een zaak van kijken naar dan van het al lezend opne men. Voor mij blijft Huizinga 's Herfsttij meer een boek van iemand die goed gekeken heeft, naar bijvoorbeeld het werk der Van Eyck's, dan van de kronieken alleen. Zo bekijk ik de musea, ook die in Zeeland. De redactie is van mening dat aan de musea aandacht moet worden geschonken. Aan drie ervan wordt thans aandacht gegeven, kleinere musea, al moet hieraan direct wor den toegevoegd, dat Goes al tot de grotere is gaan behoren. Aardenburg en St. Anna land mogen wij nog tot de kleinere rekenen. De behandeling van deze drie betekent niet dat de andere verwaarloosd worden. Wanneer ik de instellingen te Aarden burg, Goes en St. Annaland van ken merken zou voorzien, zou ik bij Aarden burg het accent leggen op het weten schappelijk karakter, bij Goes op het educatieve, terwijl bij St. Annaland het volkskundig element de toon aangeeft. St. Annaland heeft voor mij nog het ka rakter van de oudheidskamer, maar dat vind ik persoonlijk het charmante daar van uitmaken. Terugkomend op het uitgangspunt: ge schiedenis is een zaak van kijken, is het de moeite waard mijn ervaringen te la ten delen met die van de lezers. Te be ginnen met Aardenburg. Voorop zij ge steld dat het noemen van de conserva toren niet inhoudt dat ook maar een ogenblik het werk van hun assistenten vergeten wordt. Voor Aardenburg is het ir. J. A. Trimpe Burger die zijn wetenschappelijke in slag als een (romeins) stempel op het museum heeft gezet. De combinatie Gemeentemuseum te Aardenburg. Romeins aardewerk.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1979 | | pagina 1