OVER BOEKEN
De „oude wet"
Bedevaarten
Karei van Isacker: Mijn land in de kering
1830-1980. Deel I Een ouderwetse we
reld 1830-1914. Antwerpen/Amster
dam, 1978. f 125,-.
„Een land als een tuin", zo zagen de bui
tenlanders het staatje dat onverwachts
uit het Brusselse oproer van 1830 werd
geboren. Hen trof de zindelijkheid en de
eenvoud van het intens bebouwde ge
bied. Geen spectaculaire natuur, ge
woon een vlak en fris land dat langzaam
opglooide naar het zuiden en het oo
sten. Nog geen industrie in deze ruimte,
behalve te Gent, nog geen fabrieks
schoorstenen en geen kanker van uit
zwermende agglomeraties, geen lint
bebouwing, geen overwoekering. Al
dus Van Isacker in zijn subjectieve ge
schiedschrijving van honderdvijftig jaar
Belgische historie, waarvan het eerste
deel, tot de eerste wereldoorlog, thans
is verschenen. Lezen wij aan het slot
van dit machtige werk dan dat in 1914
een wereld ten einde liep die nog ge
leefd had naar de „oude wet" wat bete
kent aandacht hebben voor de wijsheid
van de vroegere geslachten en zorg
voor het behoud van wat spontaan met
de mens mee is ontwikkeld, dan weten
wij ongeveer in welke toonaard dit werk
is geschreven.
Wie werk van Van Isacker kent zal dit
niet verwonderen. Hij had niet anders
verwacht. Toch is dit werk geen grote
brok nostalgie zonder meer. Het is een
meeslepend stuk geschiedschrijving,
dat de lezer niet ongemoeid laat: hij zal
stelling moeten nemen naar gelang zijn
aard. Hij zal met de schrijver in discus
sie gaan, tegenwerpingen maken, zo nu
en dan zich overgeven en zich weer mee
laten slepen. Eindelijk weer een boek
dat zich weliswaar niet meten laat met
bijvoorbeeld Huizinga's Herfsttij, maar
toch laat voelen dat geschiedenis een
discussie is zonder eind.
Nergens hebben we indringender gele
zen wat de komst van tram en trein voor
het Belgische platteland betekende.
Hoe de bewoners van die talrijke dor
pen ontwortelden. In een paragraaf
over het socialisme op het platteland
zegt Van Isacker dat door de pendelar-
beid haast vanzelf gebeurde watde Bel
gische Werkliedenpartij jarenlang
vruchteloos had nagestreefd, het bin
nendringen van het socialisme in het
platteland. Op gevaar af de schrijver on
recht te doen door watte eenzijdig te ci
teren de volgende aanhaling. „Ont
voogding van het platteland betekende
voor de socialisten vernietiging van het
oorspronkelijke boerenleven. Zolang
dat gaaf bleef konden hun penetratie
pogingen niet lukken. In deze context
heette Vandervelde de suikerbiet „de
revolutionaire groente" bij uitstek: het
contact van de plattelandse seizoenar
beiders met het proletariaat der suiker
raffinaderijen zou de verspreiding van
het socialisme op den buiten mogelijk
maken. De pendelarbeid realiseerde in
derdaad wat de „naïeve" dorpspropa-
ganda niet was gelukt: hij brak de agra
rische wereld open en effende zo de
weg voor de Werkliedenpartij. De werk-
manstreinen vervulden hierbij een rol
van „ambulante meetings", al was er
van directe beïnvloeding door militan
ten veelal geen sprake. Meer dan de na
drukkelijke bewerking maakte de af
stomping van het reizen de trein tot een
propaganda-instrument."
Het boek nodigt telkens uit tot het ma
ken van vergelijkingen. Zeeland kreeg
rond 1900 op Schouwen en Duiveland
en Walcheren en in westelijk
Zeeuwsch-Vlaanderen zijn tramver
keer. Hoewel het bij lange na geen in
vloed had als bij onze zuiderburen is toch
veel te weinig nagegaan dat ook in Zee
land het verkeer per tram voor het
maatschappelijk leven van veel beteke
nis was. Vergelijkingen liggen voor de
hand als we lezen hoe de elite het
strand ontdekt. Was de Belgische kust
nog zo goed als onberoerd rond 1 830,
dit veranderde sterk na 1 870. Blijft op
Walcheren Domburg lang de enige
badplaats en wel voor de elite, de aan
leg van de spoorweg rond de jaren '70
brengt mee dat Vlissingen na 1880 een
rol gaat spelen in het badleven. Het ge
zicht van de stad wordt er voor een ge
deelte door bepaald. De Kok heeft dit in
zijn Scheldeboek duidelijk gemaakt.
Heel het werk van Van Isacker ademt de
geest van de „oude wet", het leven naar
die wet is „„eerbied opbrengen voor de
oeroude, zo licht te storen band van de
mens met de natuur, met een omgeving
waarin hij werd geboren en waarmeee
hij groeide." De samenleving die in de
eerste wereldoorlog verdween, zegt hij
verder, zag de laatste resten van de „ou
de wet" verloren gaan. „Niet meer de
oorspronkelijk gebleven mensen gaven
de toon aan, maar diegenen die door de
ontluistering van de volksontvoogding,
door de vertechnisering van het leven,
door de mobiliteit van de arbeid en de
beginnende vernietiging van de natuur
in de ontworteling werden gedreven."
Zelden is een werk zo goed geïllustreerd
als dit. De afbeeldingen ondersteunen
de tekst op onnavolgbare wijze. Het
boek dwingt meermalen tot tegen
spraak om zijn te grote nostalgie, maar
het laatje niet onberoerd. Men blijft het
gespannen lezen en wi zich verder ver
diepen wil vindt in de bronnenlijst een
overvloed aan literatuur. Hopenlijk laat
het tweede deel niet te lang op zich
wachten.
M. P. de B.
Dr. J. van Herwaarden. Opgelegde bede
vaarten. Een studie over de praktijk van
opleggen van bedevaarten met name in
de stedelijke rechtspraak) in de Neder
landen gedurende de late middeleeuwen
(ca 1300-ca. 1550). Assen/Amster
dam, 1978. 774 btz. f 127,50.
De oplegging van bedevaarten als boe
tedoening voor delicten tegen personen
werd in Holland en Zeeland veelvuldig
toegepast. Al eerder werden gegevens
over Zeeuwse steden bijeengebracht in
het Bulletin van de werkgroep historie
en archeologie (Zeeuwsch Genoot
schap) 1974. Zij vormen een beschei
den aandeel in het totaal van het werk
van Van Herwaarden, dat terecht als
standaardwerk wordt bestempeld. In
een Westkapelse zoen wegens dood
slag werd de dader tot bedevaarten ver
plicht naar Rome, Santiago, Geraards-
bergen en Wilsnack. Te Rome alleen al
moest hij tweemaal de 7 hoofdkerken
bezoeken, geknield in St. Jan van Late-
ranen een mis bijwonen en op de knieën
de Scala Santa bekruipen. Verder o.a.
nog 500 zielmissen laten lezen en alle
onkosten van de beledigde partij beta
len. De maatschappelijke ontwikkeling
deed de oplegging van dit soort straffen
steeds minder worden. Voor de rechts
historie is dit werk van groot belang.
M.P.d.B.