een dag met weinig nieuws; 8 november 1879
109
aankoop van niet al te beste schepen
moeilijk, al spoedig kwamen er boten in
dienst, die zelfs de meest verwende reizi
ger tot tevredenheid stemde. De krant van
8 november 1879 vermeldde, dat gedu
rende de week van 30 oktober tot en met 5
novemberte Vlissingen zijn aangekomen
met de stoomschepen van de maat
schappij "Zeeland" 371 en vertrokken
vandaar naar Engeland 433 passagiers.
Wij hebben een fraaie beschrijving van de
overtocht van niemand minder dan de
schrijver Carel Vosmaer, die op maandag
8 januari 1883 uit Den Haag met de trein
eerste klas naar Vlissingen vertrok om de
nachtboot naar Queensborough te ne
men. De hele reis vice versa kostte hem
29,50. Om 21.00 uur gaat hij aan boord:
"Op de boot lichte en warme salon, open
haard met gloeiende kolen; alles zeer
comfortable. Ten 10.10 vertrek. De boot
los, van steiger, haven uit; allengs de
lichten aan land verder. In dikke jas en
mantel op het dek. Schitterend. De groote
krachtige stoomer ging noch zacht op de
deining wiegelend: allengs meer bewo
gen. Uit de 2 pijpen, 1 1/2 meter breed,
zwarte rookpluimen, doorzaaid met
vonkjes. Geen land meer: zee en lucht, en
welk een lucht! Alleen aan de horizon een
weinig bewolkt, maar verder alles één
groote koepel bezaaid met sterren, een
gezicht zóo grootsch, dat ik mij voelde
opgeheven, met een drang om iets groots
te denken of te dichten. En bij dat licht,
zonder maan, zocht de sterke stoomer zij
nen weg: achter, een breed lang spoor
van schuim, flauw zichtbaar in de "valu-
we zee"...; uit de twee schoorsteenen
wuifden de zwarte golvende pluimen;
aan den voorsten mast een lantaarn; ik
keek vóór aan den boeg vooruit, den boeg
die stout door de grauwe golven sneed,
die aan weerszij schuimend weken. Ach
ter ons links de groote beer, op zijn staart
staande, terzij Kassiëpeia, vóór Orioons
gordel die ons den weg wees. Met moeite
onttrok ik mij aan dat gezicht, om wat te
gaan rusten in de kooi. Ten vijf uur ging
de bel, wij waren op de Thames". Een uur
later te Queensborough. Op 17 januari
reisde hij weer terug, na nogmaals de Ta-
dema-tentoonstelling te Londen te heb
ben bezocht: "Weldra zat ik weer op de
boot. Schoone overtocht; halve maan
zacht op het water - zacht geschommeld
kwam ik 6.30 te Vlissingen en 11 1/2 weer
bij de mijnen". Vosmaer was een vóór-
tachtiger. Tot het einde van zijn leven, dat
in 1887 kwam is hij zijn geloof blijven be
houden in wat hij als het Schone, het
Goede en het Ware beschouwde.
Pieter Lodewijk Tak
In 1877 vestigde Tak zich, na een afwezig
heid van 10 jaar, weer in zijn geboorte
stad, een jaar later trad hij in dienst van de
Middelburgsche Courant. Tak, belast met
de redactie-buitenland, verzorgde iedere
dag een vaste rubriek, waarin een alge
meen overzicht werd gegeven van de
actuele internationale politiek. Mochten
dan volgens Van Tromp, de vermogende
klassen voor niet anders leven dan voor
hun handelszaken en gemak, de geïnte
resseerde Zeeuwen konden voor buiten
landse commentaren, levendig en
geestig geschreven, terecht in de rubriek
4 Johan Willem Vader, zeer gegoed op Noord-Beveland, was geen gemakkelijk man. Op deze schets van Karei Kramer zien we hem met uitgestoken vinger met als bijschrift "den
ouden Heer Vader met Izak de Moor hem een uitbrander gevende". Schetsboek Rijksmuseum voor Volkskunde, Arnhem.