NIEUWE INRICHTINGSSCHETS VOOR HET GREVELINGEN- BEKKEN, EEN PAPIEREN TIJGER Drs C. J. Kalden Begin 1979 werden twee Koninklijke Besluiten gepubliceerd, die het karakter van de zogenaamde Nieuwe Inrichtingsschets voor het Grevelingenbekken (NIS) voor de toekomst grotendeels bepalen. In dit artikel wordt een gekleurde visie gegeven op de gebeurtenissen, die aanleiding zijn geweest tot besluiten. Gekleurd, omdat de schrijver vanuit de natuur- en milieube scherming tegen het geheel aankijkt. Tevens wordt aangegeven waar lering uit het gebeurde kan en moet worden getrokken. Om de situatie en relaties duidelijk te maken, wordt eveneens enige informatie over het Grevelingenbekken verstrekt. Grevelingenbekken In het oosten wordt het Grevelingenbek ken begrensd door de Grevelingendam, die al in 1965 werd aangelegd. De Greve- lingen is in 1971 van de zee afgesloten door de sluiting van het Brouwersgat in het westen van het bekken. Vanaf 1971 kent het gebied dus geen getijdebewe gingen meer en is een volkomen andere situatie ontstaan. Het bekken is ongeveer 14.000 hectare groot en bestaat uit water, slikken en pla ten. Het water vormt het grootste deel (11.000 ha.). Vooral aan de Zuidhollandse kant vinden we slikken en gorzen; de slik ken van Flakkee zijn het bekendst en vor men het grootste aaneengesloten gebied (1450 ha.). Daarnaast liggen er slikken bij Zonnemaire en Dijkwater. In het water bevindt zich een aantal zand platen. De belangrijkste zijn de Hom pelvoet (380 ha.), de Veermansplaat (370 ha.), de Stampersplaal (150 ha.) en Dwars in de Weg bij Brouwershaven (80 ha.). De Plaat van Oude Tonge, de Kab- belaarsbank en de Punt van Goeree zijn door de Deltawerken aan het land vast komen te liggen. Door de abrupte overgang van getijdege- bied naar een zout meer en door de onbe kendheid met de specifieke problemen van de Grevelingen deden zich spoedig na de afsluiting moeilijkheden voor, vooral bij de zandplaten zoals de Hom pelvoet. Deze begonnen te stuiven en men legde ze vast door inzaaiing met di verse cultuurgewassen. Uit natuurwe tenschappelijk oogpunt traden zeer on gelukkige ontwikkelingen op, die voor lange tijd bepalend waren voor de rich ting van de natuurlijke processen. Beijersbergen en Jansen geven daarvan een goede indruk in een artikel in Natuur en milieu 1977/12, pag. 16-22. Toch hebben zich de afgelopen jaren waardevolle ontwikkelingen voorgedaan. Vegetaties, vergelijkbaar met die van jonge, primaire duinen alsmede die van secundaire duinvalleien zijn op ver schillende plaatsen te vinden. Het betreft weliswaar verarmde typen, omdat de ontwikkeling in belangrijker mate door de mens is bepaald dan bij natuurlijke duinvalleien. Ook op andere plaatsen kunnen bij een gericht beheer waardevolle vegetaties tot wasdom komen. Eén van de belangrijkste verschijnselen na de afsluiting is de enorme uitbreiding van het grote zeegras. Het groeit op meer dan 4.000 ha. en biedt voedsel aan veel plantenetende vogels. De rotgans is de belangrijkste en de bekendste gebruiker. Door de toegenomen helderheid van het water wijn er meer visetende vogels ge komen, zoalsfuut, aalscholver en middel ste zaagbek. Onder"vogelaars" genietde Grevelingen bekendheid als broedplaats van enkele zeldzame kustvogels. Op de Hompelvoet broedden dit jaar maar liefst 2500 paren grote sterns en 170 paren dwergsterns. De huidige waarde en de potentie van het gebied maken het tot een natuurgebied van formaat. NIS, procedure en reacties Naast de natuurlijke waarden heeft de Grevelingen grote recreatieve potenties. Aangezien recreatie en natuur elkaar in lang niet alle gevallen goed verdragen, besloot men al voor de afsluiting van de Grevelingen om een plan te maken, waarin de mogelijkheden voor beide fa cetten uiteen zouden worden gezet. Op grond van dat plan zou dan de inrichting en beheer moeten plaatsvinden. In 1967 verscheen van de hand van de Commissie Inrichting Deltawateren de In richtingsschets voor het Grevelingenbek ken; de recreatieve ontwikkeling kreeg in deze schets verreweg de hoogste priori teit. De visie in de Inrichtingsschets werd door de maatschappelijke ontwikkelin gen zeer snel achterhaald. Als gevolg daarvan werd in 1973 de werkgroep her ziening inrichtingsschets Grevelin genbekken ingesteld met als taak een nieuwe inrichtingsschets op te stellen; een schets, waarin meer gewicht aan de natuur in en om de Grevelingen moest worden gegeven. De werkgroep was sa mengesteld uit vertegenwoordigers van de ministeries van C.R.M., Financiën en Verkeer en Waterstaat, de Rijks Planolo gische Dienst, Staatsbosbeheer en de planologische diensten van Zuid-Holland en Zeeland. De Nieuwe Inrichtingsschets voor het Grevelingenbekken verscheen in 1975. In de NIS werd een zonering voor het bek ken aangegeven; zones, die aangaven waar de verschillende vormen van natuur en recreatie moeten plaatsvinden. Aan de provincies rond de Grevelingen werd gevraagd een inspraakprocedure te organiseren. Van diverse kanten is op de NIS gereageerd, zowel van bestuurlijke als van particuliere zijde. De provincie Zeeland en de Schouwse gemeenten - behalve Zierikzee - waren als belangrijke partij van mening, dat de voorgestelde recreatieve ontwikkelingen niet ver genoeg gingen en dat de hogere getallen in het vigerende streekplan moesten worden gehanteerd. Ook de georganiseerde particuliere na tuur- en milieubescherming reageerde. Men plaatste een flink aantal kritische noten bij onderdelen van de NIS, maar

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1979 | | pagina 17