nieuwe inrichtingsschets voor het grevelingenmeer, een papieren tijger 188 pen. Bij dit laatste moet echter worden bedacht, dat de Wet daartoe ook geen mogelijkheden biedt. De in gang zijnde wetswijziging heeft met name daarop betrekking. Ook de procedure van de pla nologische kernbeslissing (nu reeds de belangrijkste procedure voor het ruimte lijk beleid voor de rijksoverheid) kent eveneens geen wettelijke status, maar de uitkomsten spelen desondanks een be langrijke rol. Hoewel er duidelijke verschillen zijn, be staat er een zekere mate van overeen komst tussen de NIS en een p.k.b.-proce dure. Er is gecoördineerde voorlichting en inspraak geweest en uiteindelijk is de NIS door de regering aanvaard. Ze be sloot, zoals eerder vermeld, dat de NIS richtlijn zou zijn bij het rijksbeleid ten aan zien van de ruimtelijke ontwikkeling van de Grevelingen. Zij hield bovendien ex pliciet vast aan de in de NIS genoemde aantallen m.b.t. de verblijfsrecreatie! Ook het parlement is op de hoogte gesteld van deze regeringsbeslissing. Wijzigingen van die aantallen zouden dienen te ge schieden door een bijstelling of her nieuwde afweging voor het Grevelin- gengebied als geheel. Men zou kunnen stellen, dat strijdigheid met de NIS leidt tot strijd met een goed nationaal ruimte lijk beleid. Tegenover elkaar stonden aldus de op vattingen, dat alleen het streekplan be palend zou moeten zijn bij de beoordeling van de ontwikkelingen rond de Grevelin gen en dat de NIS meer is dan een rege ling van de inrichting van rijksgronden. Het was aan de Kroon het oordeel te vel len. De Kroon sprak zich bij Koninklijke Be sluiten nrs. 64 en 65, d.d. 10 maart 1979, als volgt uit over de zaken: "dat door de appellant (georganiseerde natuurbe scherming) nog is gesteld, dat verwezen lijking van het plan niet in overeenstem ming is met de inmiddels verschenen studienota "Nieuwe Inrichtingsschets voor het Grevelingenbekken"; dat echter deze schets, die beschouwd kan worden als een schets voor de inrich ting van een gebied, dat in hoofdzaak eigendom is van de Staat der Nederlan den, niet bindend kan zijn voor de bij een bestemmingsplan vast te stellen be stemmingen; dat dan ook dit bezwaar van de appellant op zich zelf niet behoeft te leiden tot ont houding van goedkeuring aan het voor liggende plan...". De Kroon bezegelde daarmee in laatste instantie het lot van de NIS, die door de uitspraak inderdaad terugviel tot een schets voor de inrichting en het beheer van de rijkseigendommen. De enige nota, die de ontwikkelingen op en om de Gre velingen in zijn totaal bezag, is terugge bracht tot een praatprent. De beheerder van het gebied, Staatsbosbeheer, kan slechts trachten de ontwikkelingen van buitenaf zo goed mogelijk op te vangen, maar hij kan ze niet meer beïnvloeden. De NIS heeft afgedaan als beleidsinstrument en de in het streekplan Schouwen- Duiveland neergelegde uitbreidingen van de recreatie kunnen tot stand worden ge bracht. les voor de toekomst Hoewel het wegvallen van de NIS als richtsnoer voor de planologische ontwik keling van het Grevelingenbekken zeer te betreuren valt, houdt een en ander toch een les voor de toekomst in. Het aantal enigszins vergelijkbare situa ties zal niet groot worden: afdammings- en inpolderingsplannen stuiten op steeds meer weerstand. In feite zijn er nog maar twee gebieden waar iets dergelijks mo gelijk is: het waddengebied en de Ooster- schelde. Gezien de uitspraken in de pla nologische kernbeslissing Waddenzee is inpoldering van aanzienlijke delen daar van niet te verwachten. Een met de Gre velingen vergelijkbare situatie is voor de Oosterschelde niet alleen waarschijnlijk, maar zelfs zeker. De veranderingen zullen niet van dezelfde omvang zijn als bij de Grevelingen: er blijft getijdewerking aanwezig, maar toch ontstaan door de aanleg van de stormvloedkering en de compartimentiseringsdammen een zo danige situatie, dat van een vergelijkbare toestand kan worden gesproken. De fouten en tekortkomingen van de NIS kunnen en moeten in ieder geval in de direct ten zuiden gelegen Oosterschelde worden voorkomen. Niet alleen is ieder een nu gewaarschuwd, maar de Ooster schelde is veel te waardevol om risico's te nemen als bij de Grevelingen door het ontbreken van een adequaat en rechts geldig plan. Een eerste vereiste is het van te voren bezien welke instrumenten men zal kie zen om de planologische vastlegging van een visie op de Oosterschelde te regelen en welke schijven men daarbij in ieder geval moet passeren en wat de rol van de verschillende overheden dient te zijn. Procedurefouten als bij de NIS moeten worden voorkomen. Het voert te ver om de speciale problemen van de Ooster schelde aan te geven. Uitgaand van de doelstelling dat de natuurwaarden moe ten worden behouden, dient te worden nagegaan welke wetten en uitvoerende instrumenten zich het beste lenen voor de veiligstelling. Dit geldt voor de inrichting en de planolo gische regeling, maar het geldt zeer in het bijzonder ook voor de beheersaspecten. Ad hoc-oplossingen als bij de Grevelin gen zijn ondenkbaar. Er kan niet sterk genoeg de nadruk wor den gelegd op het gezamenlijk bezien van bestemming, inrichting en beheer en de onderlinge relaties en afhankelijkheden. Het is van belang bij de besluitvorming rond de Oosterschelde het accent niet op de plannenmakerij te leggen, maar op de bestuurlijke regeling en vastlegging van de doelstelling. Nauwkeurige analyse van het gebeuren rond de NIS kan daarbij behulpzaam zijn. samenvatting Nadat in 1965 de Grevelingendam was aangelegd werd in 1971 de Grevelingen afgesloten door de voltooiing van de Brouwersdam; zo ontstond het Grevelin genbekken, een zout stagnant water. Vooruitlopend op de afsluiting stelde de Commissie Inrichting Deltawateren een inrichtingsschets voor het gebied op om de ontwikkelingen te sturen en te bege leiden. De schets werd in 1967 afgerond. Omdat men daarin veel te weinig aan dacht besteedde aan de natuurlijke po tenties en waarden en de visie op natuur en recreatie zeer snel achterhaald was, begon men in 1973 met het opstellen van de Nieuwe Inrichtingsschets voor het Grevelingenbekken (NIS), die in 1975 ge reed was. Na inspraak en overleg deed het kabinet in 1977 een uitspraak over de NIS en verklaarde deze tot richtsnoer van het regeringsbeleid ten aanzien van de Grevelingen te maken. Het streekplan Schouwen-Duiveland van de provincie Zeeland houdt niet of nau welijks rekening met de getallen voor de recreatieve ontwikkeling in de NIS en laat een verdergaande ontwikkeling langs de Grevelingen toe. Enkele gemeenten maakten daarvan in samenwerking met projectontwikkelaars gebruik. Door het instellen van Kroonberoepen tegen twee van deze plannen (Aqua-Delta en Den Os-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1979 | | pagina 20