zeeuwen buiten zeeland: dr. ir. f. p. mesu
172
decolleté's op schilderijen in de Abdij
erotische gevoelens konden opwekken.
Jammer genoeg heeft Mesu - hij schreef
dat ook in zijn brief aan mij - zijn studen
tentijd in Wageningen overgeslagen. Hij
vermeldde slechts dat hij, omdat er in die
tijd nog geen afzonderlijke richting Cul
tuurtechniek bestond (die zou pas komen
na de 2e wereldoorlog) afstudeerde in de
richting Nederlandse Landbouw, met
hoofdvakken Plantenteelt en Landbouw-
scheikunde en als bijvak o.a. grond
verbetering.
Dat besloeg de periode 1908-1914, wat
lang lijkt, doch toegeschreven moet wor
den aan de onderbreking wegens mili
taire dienst aan de School voor Verlofs
officieren te Maastricht en wel in de jaren
1912/1913.
Slechts kort voor het eindexamen - het
was toen nog de Rijks Hogere Land-Tuin-
en Bosbouwschool in Wageningen brak
de eerste wereldoorlog uit en ook Mesu
werd direkt gemobiliseerd.
Evenwel was er nog in december 1914
gelegenheid examen te doen o.a. tegelijk
met Smeding en Roebroek, die hij 16 jaar
later weer zou ontmoeten bij de Direktie
Wieringermeer.
We weten dat Mesu in zijn studententijd
lid was van het Wagenings Studen
tencorps (thans "Ceres") en eerder nog in
omloop zijnde anekdotes weet te vertel
len dat de "heren" die op Havenstraat 53
woonden (Mesu, S. L. Louwes cs) de hond
van bierbottelaar Kaupe een papiertje
met bestelling aan de staart bonden en
spoedig daarop van een blad bier voor
zien werden.
De mobilisatiebestemming in de Stelling
Hollands Diep (Willemstad) (Mesu werd
waarnemend Compagniescommandant)
bracht o.a. het secretarisschap van de
Schadecommissie voor het taxeren van
gevelde bomen, boomgaarden, grien
den, inundaties, gewassenschade enz.
benevens de leiding over het groente
verbouwen op en rond de wallen in de
schootsvelden. Ook een goede verstand
houding met de troep, doch tenslotte
werd het overplaatsing in '15 naar de In
tendance met de opdracht hooi te vorde
ren, te laten persen en verzenden naar de
onderdelen. Dit vroeg voor cavallerie en
veldartillerie met 20.000 paarden 100 ton
hooi per dag. Met 2 andere Wageningers
kreeg hij Friesland, Groningen enZeeland
te verzorgen. Dat leverde tal van avontu
ren met bedrog e.d. maar ook veel erva
ring op. Niemand was ooit tevreden, de
veeboeren klaagden altijd datzete weinig
geld kregen voor hun hooi en teveel
moesten betalen voor hun stro en de
bouwboeren klaagden op hun beurt dat
ze te weinig geld kregen voor hun stro.
Sabotage en knoeierijen kwamen veel
voor. De spanningen in den lande liepen
in de volgende oorlogsjaren op, er kwa
men voedselrelletjes. De regering voerde
de Scheurwet in, de boeren waren erte
gen. De Friese Mij van Landbouw zocht
een speciale "Cultuurconsulent", een
nieuwe funktie en in het voorjaar 1917 viel
daartoe het oog op de jonge Mesu.
Friesland
Daar begon zijn carrière, die een grote
vlucht zou nemen, doch vooralsnog in
Friesland geen twee, doch wel bewogen
jaren zou duren. Mesu weet van die Friese
tijd boeiend te vertellen. Hij kreeg meteen
een vuurdoop. De watermolen te Ferwerd
brandde door blikseminslag af en het Be
stuur stommelde op klompen en voorzien
van mestgeur vrijdag daaropvolgend -
veemarktdag de trap op naar zijn kleine
hokje in het oude secretariaatspand aan
de Willemskade te Leeuwarden.
Het werd het moeilijkste en zwaarste
examen van Mesu's hele carrière. Twee
weken zwoegde en ploeterde hij dag en
nacht, hij wist ondanks een beetje pol
derbemaling in Wageningen, van toeten
noch blazen, moest overal zelf inlichtin
gen en advies inwinnen en toog met lo
den schoenen ter poldervergadering.
Ruwolie was er niet en viel af. Verplaat
sing van de oude windmolen (veruit het
goedkoopste) achtte hij ongewenst, om
dat er naast weiland in de polder ook
bouwland voorkwam, wat bij windstille
perioden onvoldoende waterbeheersing
inhield en dientengevolge onenigheid
tussen ingelanden. Hetzelfde gold voor
een windmotor, hoewel die te dier tijd
algemeen voorkwam. Elektrische bema
ling werd zeer gepropageerd door het
nog nieuwe P.E.B. in Friesland, dattoen in
de volksmond al Pake en Beppe gedoopt
was, vanwege de nog veelvuldig voor
komende storingen.
Het advies luidde tenslotte: windmotor-
bemaling met aanvullend elektrisch bij
windstilte, de duurste oplossing. Het pol
derbestuur nam de goedkoopste oplos
sing, kocht en plaatste de oude windmo
len, doch met zo weinig succes, dat het
kort na de oorlog overging tot volledige
elektrische bemaling. Het eerste advies
van de waterdokter slaagde derhalve niet.
Zijn verdere werk betrof inpolderen van
"bütlan" en winterpolders, ontginnen in
de Wouden, wildschade en niet te verge
ten de uitvloeisels van de Scheurwet
1918; voorlichting hoe op de 10% te
scheuren grasland akkerbouwgewassen
te telen.
In het laatste oorlogsjaar was de voedsel
positie zo nijpend geworden (er waren
relletjes voorgekomen) dat de regering
tot deze gedwongen maatregel besloot.
Mesu schreef prompt een voorlich
tingsboekje voor de Mij-leden (hoofdza
kelijk een uittreksel uit een bekend leer
boekje zegt hij zelf) maar bij de Friese
graslandboeren werd de hele aktie een
fiasco. In de hooitijd liep alles mis. On
kruid tierde welig, bieten niet op tijd ge
dund mislukten, aardappels rotten,
bruine bonen rijpten niet af en bovendien
waren vaak percelen met toch al slechte
grond gescheurd. Deze mislukkingen
kregen de Mij en zijn betrokken ambtena
ren op hun debet. Een andere mislukking
werd de poging wat voor de "koemel
kers" te doen, de kleine boeren die afhan
kelijk waren van het kopen of huren op
jaarlijkse hooilandverpachtingen (er was
nog geen Pachtwet). Door gebrek aan
grond en enorme vraag naar voer werden
de prijzen onverantwoord opgejaagd en
ontstonden ernstige misstanden. Een
vereniging met Mesu als Secretaris bond
daartegen de strijd aan. Echter de nood
was te groot en zo sterk het individualis
me der gegadigden dat na roerige verko
pingen waar zelf politie aan te pas kwam,
de gehele zaak uiteenspatte. Mesu werd
door sommige notarissen en grote
grondeigenaren zelfs verdacht van syndi
calistische neigingen en de Mij kreeg de
schuld. Toch deed hij er pionierswerk op
breed gebied, hij leerde er schrijven voor
het Landbouwblad en spreken op verga
deringen. Dat laatste kon met de Friesta
ligen nog wel eens tot misverstand lei
den, zo toen in de discussie kritiek werd
geuit op de "skriuwers" (schrijvers) in het
Frysk Lanboubled. Mesu, die toch lang
zamerhand behoorlijk uit de voeten kon
met het Fries, betoogde daarop onder
grote hilariteit van de vergadering, dat
wanneer men het met iemand niet eens
was, deze daarom nog geen schreeuwer
hoefde te zijn.
De Friese periode was er een van buiten
gewoon verlof uit militaire dienst. Toen