zeeuwen buiten zeeland: dr. ir. f. p. mesu 177 scheiden. Anderzijds ontwikkelde hij een geweldige dynamiek, die zijn conceptie van de Cultuur Technische Dienst wel haast "selfpropelling" maakte. Hij was niet de grote organisator, wat men mis schien zou denken, als wel de.man met een levensgrote inzet en vooral de man met visie. Hij was geen detaillist - on danks zijn verbazingwekkende kennis omtrent de kleinste waterloop ergens - hij bezag de zaak groot. Hij doorzag ook snel; zo o.a. toedelingsplannen in verka velingen van de Landmeetkundige Dienst. Hij vroeg naar bijzonderheden en haaldezo dezwakke plekken eruit. Had hij de mérites van enig plan door, dan kon hij koppig zijn en niet spoedig bereid tot een compromis. Hij was wars van het poli tieke spel in Den Haag. De zaken waar het om ging waren volgens hem goed of slecht. De goede zaken placht hij dan met zoveel kracht te verdedigen, dat hij meer crediet kreeg dan men soms kon verwer ken. Omgekeerd vloeide uit zijn niet straf doorgeorganiseerde schema's voort dat Minister Mansholt hem wel eens strak moest mennen. Kortom, hij was een volbloed pragmati cus, die, als hij niet door de voordeur kon binnen komen, via zij- of achterdeuren zijn doel zocht en vaak wist te bereiken. De natuurbeschermers hadden het vaak moeilijk met hem, ook al konden ze zich op zo'n innemende figuur als mens niet gauw boos maken. Mesu was toch een natuurliefhebber, maar hij verzette zich tegen het z.i. overtrokkene. Hij zei: ,,Je hoortze (de natuurbeschermers) nooitals de boeren tot over hun oren in de modder steken". Hij fulmineerde niet tegen na tuurbescherming alszodanig, maartegen onzuivere belangenafweging, tegen het onevenwichtige. Hetzij hem vergeven.... Dat niet alleen, het zij begrepen. Mesu was een trouw lid van diverse ver enigingen. Ik zag hem altijd op de verga deringen en excursies van de Ver. v. Lan daanwinning. Op vrijwel iedere vergade ring was hij de eerste die een goede en scherp geformuleerde vraag wist te stel len. Ook stond hij altijd als een der eersten op de bus te wachten. Te laat komen was er bij hem niet bij. Een of twee weken voor zijn (fatale) heupoperatie reed hij nog met het echtpaar Ter Brugge mee naar het afscheid van Dijkgraaf Stuwers in de Be tuwe en ze arriveerden, op zijn instigna- tie, een half uur te vroeg. Hij was een gezellig mens onderweg in kleiner en groter verband, omdat hij altijd met het gewone begon. Ex-Minister C(arel) H. F. Polak, een tijd lid van de Waterstaatscommissie van het Landbouwschap, had "goesting" in Me su, zoals hij het uitdrukte. Bij het verlies in 1969 van zijn vrouw was hij zo aangeslagen dat zijn kinderen het eerste halfjaar vreesden hun vader niet lang te mogen behouden. Doch er kwam redding in die depressieve tijd toen Mevr. Mosmans, zelf weduwe geworden, zijn huishoudentje dag voor dag kwam be redderen en 's avonds bleef eten, waarna elk weer zijn weegs ging. Egbert Mesu, de oudste zoon, heeft zijn eerste herinneringen uit Bergen: de fami lie Doorsnee met toch een vraagteken, zegt hij, want als kind weet je niet van enige bevoorrechte positie, alles is ge woon. In Bilthoven was de eenvoud duidelijk, het plichtsbesef van vader do minant, teleurstellend weinig vakantie voor moeder, slechte rapporten een gru wel en als vriendjes tennisten of hockey den moest je pa helpen mudden aardap pels te rooien en achter op je fiets naar huis zenden. Hij kon thuis spanningen afreageren - welk overbelast mens doet dat niet - maar hij kon ondanks alle nuchterheid zijn kinderen fantastische verhalen 's zondagsochtens in bed voorschotelen. Over drie dingen werd thuis desalniette min nooit gesproken: financiën, seks en politiek. Dit laatste totdat de Duitsers Middelburg platgooiden. Mesu was, vooral op latere leeftijd, een trouw be zoeker van de Woudkapel van de Ned. Prot. Bond te Bilthoven, doch in wezen een tolerant "gelovige" op zijn manier, tegen het humanistische denken aange leund. Hij bleef open voor veranderende maatschappelijke opvattingen, ook al bleek de allerlaatste jaren wel eens de berusting: ze luisteren toch niet meer naar me. Zo voelde hij in wezen niets meer voor het Oosterscheldecompromis. Was hij een vader, die als zovelen bij de puber-jeugd de generatiekloof niet wist te overbruggen, dan door zijn voorbeeld t.a.v. karakter, integriteit en verantwoor delijkheid, voor de grotere kinderen en op oudere leeftijd gingen humor en ironie, goedlachsheid en diepgaande en brede belangstelling in familie - en (grote) vriendenkring - het winnen. Elke week een lunch met de twee zoons, een borreltje vooraf, verhalen over fami lie, vrienden en kennissen, een goede grap, nog een borreltje ("een halfje dan"), verhalen over het werk, de tuin en oprui men onder het steevaste gezegde: "Deze bewijzen van onze drankzucht zullen we maar verwijderen". Dan de lunch: altijd in overmaat boter gebakken eieren met dik ke plakken spek. Wie zegt dat cholesterol te maken heeft met eieren en spek? Vader Mesu had er stijf van moeten staan! Zo kan men bezig blijven met deze grote kleine Zeeuw, die boeiende verschijning in het via hem weerspiegelde boeiende tijdsbeeld. Herweyer, zijn opvolger, sprak aan zijn graf en eindigde: ,,Voor ons is hij de per sonificatie van de arbeidzame en emi nente cultuurtechnicus, die overal in Ne derland zijn sporen diep heeft getrokken in onze bodem en ons landschap. Moge hij daarom in vrede rusten in het centrum van dit land, dat zoveel aan hem te dan ken heeft."

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1979 | | pagina 9