wouter de smidt 214 Als men dan weinig opgewekt om half negen weer thuisgekomen was, ontbrak de lust de laatste uren van het jaar in een passend samenzijn doorte brengen. Men ging ter ruste en het werd stil in het dorp. Ook bij de Smidt werd een dienst gehou den. Ik weet niet hoe men daar de laatste uren van het jaar doorbracht. Maar men bleef er bij elkaar. En als de torenklok om 12 uur zijn laatste slagen had doen horen, werden in de Smidt's lokaliteit ramen en deuren geopend en daverde er door het dorp een mars van het muziekgezelschap, die het hele dorp ontwaken deed. Vol verwachting en vertrouwen ging men daar het nieuwe jaar tegemoet. De volgende dag werd daarover gespro ken in niet mis te verstane termen: "Heb je dat vannacht gehoord? Dat doen ze daar zo!" Een gemeenteavond bij de Smidt Het was in 1901 of 1902 dat een Zuid-Afri kaanse boer zou spreken in de Smidt's lokaal. Ook ik mocht er heen. Het zaaltje was stampvol. Het gonsde in die dagen over die wrede Engelsen, over de oor logskampen, over de onderdrukte boeren en over wisselende oorlogskansen. De namen Kruger, Botha, Cronjé kende ieder. Men komt ze thans weer tegen zij het in een verband dat nu juist het tegen overgestelde is van dat van toen. „Kent gij het volk vol heldenmoed, En toch zo lang geknecht?", het Transvaalse volkslied kende ieder tot en met de laatste regel. Ik zat naast een man uit de duinen, vader van een groot gezin met wiens kinderen ik op school ging. Een reus van een man met zijn brede tors, zijn geweldige, ge bruinde kop en zijn sterke armen. De Afrikaander hield een toespraak en hij had het over een „kopje" hier, dat geno men werd en een „kopje" daar dat verlo ren ging. Men zong het volkslied. Toen sprak de Smidt op zijn gewone, eenvoudige, pakkende wijze, voor ieder begrijpbaar. Ook zijn woord werd ge volgd door een lied, één der Sankey- liederen: Mannen broeders ziet het teken, Wapprend in de lucht. Uw versterking komt van boven Weest dan niet beducht!-- Het was een marslied weer door allen meegezongen en wel zo krachtig dat je je slechts verwonderen kon, dat de ramen niet uit hun sponningen sprongen. Toen weer een toespraak en weer een lied. Thans een in driekwartsmaat, zange rig en zeer geliefd: ik zie een poort wijd openstaan Waardoor het licht komt stromen En onderwijl lei die grote, sterke man naast mij zijn zware arm om mij heen en De Vrije Evangelische kerk (van De Smidt) te Nieuwvliet. trok mij naar zich toe. Blijkbaar was hem de bevrediging van het samenzijn met zijn broeders en zusters nog niet vol doende en zocht hij de versterking van zijn gevoelens in de aanraking met een kind. Zijn gezicht straalde van blij moedigheid en geluk. Zo'n "dunek- nikker"! Ik was er door ontroerd, maar hoe geweldig ik die avond ook vond, die ontroering was toch niet prettig. Eerst la ter heb ik leren begrijpen hoe tijdens en na de uitvoeringen in het Concertgebouw van de Mattheüs Passion en de Negende van Beethovenmuziek ontroeren kan. De verdere activiteiten van de Smidt Die vat ik samen in een kort overzicht, hoewel er over elk van die activiteiten wel wat te vertellen valt. Opgemerkt dient eerst te worden dat de Smidt bij de kwa liteiten die bij bezat, en die ik reeds ver meldde, ook die van het organiseren had. En voorts dat hij inzag nooit de denkbeel den die hij had tot uitvoering te kunnen brengen, als hij niet ieder van zijn ge meenteleden in zijn arbeid betrok. Het is mij niet mogelijk uit het begin van de jaren negentig in Cadzand ook maar één vereniging te noemen of één gele genheid aan te kunnen wijzen, die kon bijdragen tot ontwikkeling of ontspan ning. Ook de Hervormde Kerk had niets van deze aard. Dit gemis paste in het beeld dat ik schetste over de culturele stand van zaken. Daarop echter maakte de gemeente van de Smidt een grote uitzondering. Ik noem zijn zondagschool, geleid door vrouwen en mannen uit eigen kring. Een meisjes- en een jongelingsvereniging, een vrouwen- en een mannenvereniging, een zangvereniging. In 1894 bracht hij een muziekgezelschap tot stand. Het wa ren alle instellingen die voortkwamen uit zijn evangelische arbeid. Men kan ze dan ook evangeliserend noemen. Maar het is ook duidelijk, dat in een zangvereniging en in een muziekgezelschap in de eerste plaats zang en muziek beoefend worden. Daarbij behoort dan ook vermeld dat deze beoefening in niet geringe mate bijdroeg tot de algemene ontwikkeling. Van deze zangvereniging en van dit muziekgezel schap, trouwens van iedere vereniging, kon ieder lid worden die zich daarvoor opgaf zonder aanzien des persoons. Ook landarbeiders en hun kinderen en ook dorpelingen zonder enige kerkelijke bin ding traden toe. Twee volgelingen van de Smidt, een uit Nieuwvliet en een uit Cad-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1979 | | pagina 10