de waarde van wat aarde 226 tie-waarde. Het vroegere kerkhof biedt een laatste en duidelijk herkenbare il lustratie van de plaatselijke geschiedenis. Het is tevens illustratief voor de ontwik keling die een groep soortgelijke neder zettingen heeft doorgemaakt. Dit kan nog versterkt worden door een zekere land schappelijke accentuering. Tenslotte zijn zowel de ligging op de hogere kreekrug als de extra hoge ligging van het kerkhof zelf kenmerkend voor de voor de oude kernen typerende bewoningsvormen. c. de belevingswaarde Ten aanzien van de beoordeling van de belevingswaarde van Schellach achten wij ons niet deskundig. Het is evenwel duidelijk dat deze waarde vooral bepaald wordt door de eerder aangeduide karak teristieke ligging. In het, vooral na de her verkaveling, betrekkelijk vlakke Walcher- se landschap vormt het vroegere kerkhof een waardevol element. Vooral gezien vanuit het oosten, het noorden en vanaf de driesprong Golsteinseweg-Schellach- seweg valt het op. Mede doordat het, als akkerland, deel uitmaakt van een groter akkerlandperceel, springt het echter niet optimaal in het oog. Eventuele accentue ring valt te overwegen. d. de samenhang van verschillende waarden Na het voorgaande behoeft het geen ver der betoog dat de waarde van Schellach vooral ligtin het samengaan van waarden van verschillende aard. Naast de karak teristieke ligging zijn dit met name de ar cheologische, de historisch-geografische (inclusief de historische en heemkun dige), en de belevingswaarde. BESLUIT Zo objectief mogelijk hebben wij ge poogd de waarde en betekenis van Schellach in verschillend opzicht aan te geven. Twee overwegingen dienen naar onze mening nog in de beschouwing te worden betrokken. Bezien op nationaal niveau bezit Schellach geen of nauwelijks waarde. Met name het noorden van ons land kent betere voorbeelden van vergelijkbare si tuaties. In het regionale kader van bij voorbeeld Frieslands Westergo of het Groningse Reitdiepdal zou een beoorde ling van Schellach anders, misschien ne gatief uitvallen. In provinciaal kader be zien echter vertegenwoordigt Schellach waarde. Geen provincie bezit thans zo weinig waardevolle historische landschaps structuren en -elementen als Zeeland. Zelfs een aanduiding van de alleen reeds gedurende deze eeuw geleden verliezen r is onmogelijk. Vooral de laatste wereld oorlog met inundatie, alsmede de ramp van 1953 en de volgende herverkavelin gen zijn de oorzaak van de grote land schappelijke verarming. Doch ook nadien ging veel verloren. Gezien de grote gele den verliezen, verdient hetgeen thans resteert, en niet zelden is dit vergeleken met vroeger en elders een schamel res tant, onze grootste zorg! Tenslotte, en dit rijst nog verder uit bo ven het geval-Schellach, hopen wij dat 1) P. J. van der Feen, Onderontwikkeld Zeeland; in: Zeeuws Tijdschr., 18 (1968), p. 48. 2) PZC 5-7-1969. 3) L. P. C. van den Bergh, Oorkondenboek van Hol land en Zeeland, II, Amsterdam-'s-Gravenhage 1873, nr. 277. 4) J. de Vries, Woordenboek der Noord- en Zuidne derlandse plaatsnamen, Utrecht-Antwerpen 1962, p. 150. 5) H. J. Moerman, Nederlandse plaatsnamen. Een overzicht, Brussel 1956, p. 147. I 6) P. L. Tack, Walchersche Plaatsnamen; in: Nomina Geographica Neerlandica., 9 (1934), p. 89. 7) A. J. van der Aa, Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden, X, Gorinchem 1847, p. 131. I 8) RA Middelburg, hss., nr. 1199 (overloper Oostwa tering, 1672), f. 300 r. 9) Tack, pp. 87-88. (10) J. Ermerins, Eenige Zeeuwsche Oudheden, uit echte stukken opgehelderd en in het licht gebracht, I, Middelburg 1781, p. 71. (11) Ermerins, p. 72. (12) Van der Aa, p. 132. (13) Van der Aa, p.131. (14) M. Smallegange, Nieuwe Cronyk van Zeeland, Middelburg 1696, p. 662; afb. na p. 662. (15) Ermerins, p. 71. (16) J. C. de Man, Vluchtbergen in Walcheren, waarvan in 1887 nog overblijfselen waren te vinden; in: Ar chief Zeeuwsch Gen., 6 (1888) 3, p. 455. (17) RA Middelburg, hss., nr. 1199 (overloper Oostwa tering, 1672), f. 308 v. (18) Van der Aa. p. 132. (19) RA Middelburg, hss., nr. 1199 (overloper Oostwa tering, 1672), f. 315 r. (20) RA Middelburg, hss., nr. 1199 loverloper Oostwa tering, 1672), f. 314 v, f. 315 r. Eveneens: RA Mid delburg, rekenk. II, nr. 1128 (overloper Oostwate ring, 1581), f. 314 v, f. 315 r. (21) zie in dit verband: C. Dekker, Zuid-Beveland. De historische geografie en de instellingen van een Zeeuws eiland in de middeleeuwen. Assen 1971, pp. 493-494 en 501-502. dit pleidooi ook wordt opgevat als een pleidooi voor een bredere benadering van het landschap en van de land schapsbescherming. Het Nederlandse landschap, ook het Zeeuwse landschap, is een cultuurlandschap, géén na tuurlandschap. De studie, maar ook het ruimtelijk beleid en de bescherming van dit landschap is onvolledig zolang niet systematisch en georganiseerd de disci pline die het ontstaan van het cultuur landschap bij uitstek tot haar object re kent, hierbij betrokken is. Deze discipline, de historische geografie, behoort mede de zorg voor ons landschap, voor onze rijkdommen te dragen! (22) P. L. Tack, Cruyslant; in: Archief Zeeuwsch Gen., 1936, p. 29. (23) Smallegange, p. 662. (24) Ermerins, pp. 77 en 79. (25) J. Bennema en K. van der Meer, De bodemkarte- ring van Walcheren, 's-Gravenhage 1952 (De bo- demkartering van Nederland, XII), pp. 79-80. (26) RA Middelburg, hss., nr. 1199 (overloper Oostwa tering, 1672), f. 314 v. 27) RA Middelburg, verz. kadastr. kaarten, kadastrale kaart gemeente Vrouwenpolder, sectie E blad 1, 1846, schaal 1:2.500. (28) med. H. van Langevelde. (29) zie over deze begrippen bijv.: (red.) H. Uhlig und C. Lienau, Die Siedlungen des landlichen Raumes (Materialen zur Terminologie der Agrarlandschaft, II), Giessen 1972, pp. (1)44-45. (30) Van der Aa, p. 131. (31) Dekker, pp. 37-40. (32) J. L. Heerebout, Alfabetische namenlijst op de poorters van Veere, 2 dln., Vlissingen 1972. (33) Structuurvisie natuur- en landschapsbehoud, uit gave Ministerie van CRM, 's-Gravenhage 1977, p. 23. (34) deze onderscheiding o.a. in: Advies van de Inter departementale Commissie nationale parken en nationale landschapsparken, uitgave Ministerie van CRM, 's-Gravenhage 1975, p. 12; en: Monu ment en landelijk gebied. Discussienota van de Raad der Europese Gemeenten, Maastricht 1978, p. 38. (35) Bennema en Van der Meer, kaart 6. (36) Bennema en Van der Meer, kaart 2 blad 2. (37) brief 16-5-1978 (ir. J. A. Trimpe Burger) resp. 25-5- 1978 (ROB) aan Stichting coördinatieorgaan. (38) brief 16-5-1978. (39) zie o.a.: A. P. de Klerk, Een typologie van de neder zettingen op de Zeeuwse en Zuidhollandse eilan den, Amstelveen 1972, p. 6-27; idem, Neder- zettingsvormen, I (les g-1 serie Levende Stenen), p. 9. Aantekeningen Onze hartelijke dank betuigen wij aan: Documentatiecentrum Zeeuws Deltagebied; drs. P. J. van der Feen; de heer H. van Langevelde; Rijksarchief in Zeeland; Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (drs. R. H. J. Klok en ir. J. A. Trimpe Burger); en Stichting Zeeuws coördinatieorgaan voor natuur-, landschaps- en milieubescherming.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1979 | | pagina 22