HERINNERINGEN AAN KAPELLE Prof. dr. A. Weijnen
Terug van de viering van het gouden ju
bileum van de Zeeuwse Vereniging voor
Dialectonderzoek te Kapelle op 27 ok
tober 1979 tracht ik mijn impressies op
schrift te stellen.
Dominerend is wel de indruk hoe voor
een betrekkelijk kleine gemeenschap, van
ruim 300.000 personen, het bewustzijn
van ongeveer een zelfde dialect een
enorm bindende kracht betekent. Hierin,
zeker meer nog dan in zijn bonte ver
scheidenheid van klederdrachten, uit het
nabije verleden, vond men zijn diepste,
ook onderling geschakeerde, wezen te
rug.
Met veel genoegen heb ik dan ook ge
luisterd naar de liederen, verzen, verha
len en uiteenzettingen, voorgedragen in
de verschillende tongvallen: Flakkees,
"Fluplands", Thools, Zuidbevelands,
Noordbevelands, enz.
Ook voor een dialectoloog was het een
interessante, leerzame happening.
Merkwaardig was voor mij de constate
ring, een oude indruk trouwens verster
kend, dat hoewel ik dialectoloog ben en
kom uit een aan het Zeeuwse taalgebied
grenzende gemeente, ik toch moeite had
al dit Zeeuws te verstaan. Toen de zanger
die het over Pluimendieke had, vooraf
hierover een korte toelichting gaf, meen
de ik eerst te horen nï Belgen (naar Bel
gië), vervolgens zo iets als nï Bergen
(Bergen op Zoom) en begreep ik pas tij
dens de zang, dat het naar bed was. Het
was voor mij trouwens heel interessant
de dialecten zo wat op het gehoor te de
termineren: Overflakkees met z'n vele
ao's, reeds leunend tegen het West
brabants, westelijk Zeeuwsvlaams, voor
mij het gemakkelijkst omdat mijn familie
er vandaan komt, noordelijk Zeeuws als
het land van d'aoge baome, Zuidbeve
lands met zijn scherpe uitspraak van de
aan de aa beantwoordende klank.
Ik heb van alles enorm genoten. En met
pleizier zet ik nog eens op papier datgene
dat ik bij die gelegenheid in de aanwezig
heid van de commissaris van de koningin
bepleit heb. Na het reuzenwerk dat door
mej. dr. Ha. C. M. Ghijsen verricht is en dat
mevr. E. J. van den Broecke-De Man nu
bezig is te voltooien, dient er ten eerste
een etymologisch woordenboek te ko
men dat alle Zeeuwse woorden, voorzo
ver deze niet identiek zijn met die van de
standaardtaal, verklaart, leder toch van
de aanwezigen zou wel zo graag de her
komst kennen van woorden als piezel,
garrebalje, hikkestaert, vaete, tun'oe:d,
fuil, turnen, 'ilt, dêêë, haers, deddere,
duif, foor, fops, frenze, kacheltje, enz. enz.
Met zo'n etymologisch woordenboek zou
het Zeeuws binnen de Nederlandse
dialecten de primeur hebben.
Bijzonder aanbevelenswaard zou het
verder zijn als de affectieve kant van deze
woordenschat eens speciaal onderzocht
werd. Woorden als frellen, een falderap
van 'n meid, futers, froddele, om me tot
enkele met f beginnende te beperken, zijn
ongetwijfeld klankexpressief. In Duits
sprekend Zwitserland is prof.dr. R. Ris be
zig de hele affectieve Zwitserse woorden
schat aan een onderzoekte onderwerpen.
Ook hier zou Zeeland van praktisch alle
andere landen de primeur kunnen heb
ben. En tenslotte bepleit ik met grote aan
drang dat het prachtige Zeeuwse Woor
denboek nu nog eens zou omgezet wor
den in een semantisch geordend, een
betekeniswoordenboek. Zelfs voor het
Woordenboek van de Brabantse Dialec
ten is dit tot nog toe een onbereikbaar
ideaal geweest. Publicatienoodzaak (om
aan het geld te komen) voordat de hele
woordenschat bij elkaar was, heeft dat
woordenboek genoodzaakt met een or
dening naar de toepasbaarheid genoe
gen te nemen. Maar voor Zeeland ligt het
materiaal klaar, het is bovendien een
overzichtelijk, lang geïsoleerd gebleven
gebied met vrij duidelijke interne gren
zen. Hier zou Zeeland niet alleen de eerste
zijn maar ook opmerkelijke bijdragen
kunnen leveren in het theoretische inzicht
in betekenisstructuren. Dat dit werk al
leen door een uitstekend taalhistorisch
geschoold deskundige, met kennis van de
semantische theorie,tot een goed einde
gebracht kan worden, hoeft wel niet be
wezen te worden.
Aanbieding op 27 oktober 1979 van de bibliofiele jubileumeditie van het Woordenboek der Zeeuwse dialecten
aan dr. C. Boertien, Commissaris derKoningin in Zeeland, door de heerA. Goedhals, adjunct-direkteur van de Uit
geversmaatschappij Elsevier Argus. (foto les Lamain)