wouter de smidt
206
merkwaardige herinneringen behou
den. Zeer duidelijk staan me de ge
sprekken voor de geest die hij met
mijn vader voerde. De laatste was
geen volgeling van de Smidt, maar
misschien juist daardoor waren deze
gesprekken, voor rmj althans, steeds
zwaar op de hand. Er was een weder
zijdse waardering en waarschijnlijk
mede als gevolg daarvan zijn mij veel
herinneringen van tal van kleine voor
vallen bijgebleven.
Er is door hen aan wie ik mijn plan voor
legde iets over Wouter de Smidt te schrij
ven op velerlei wijze geprobeerd mij
daarbij van dienst te zijn. Voor hun me
dewerking en voor de grote bereidwillig
heid mij allerhande geschriften en ook
portretten af te staan wil ik hier gaarne
van mijn dankbaarheid doen blijken.
Maar nadat ik het geheel van bekomen
inlichtingen overzien had moest ik tot de
conclusie komen dat het geen gemak
kelijke taak zou zijn in een artikel, vol
doende betrouwbaar en tevens ge
noegzaam belangrijk, de Smidt's beteke
nis voor de Cadzandse samenleving te
schetsen. Wanneer immers de lezer twij
felen gaat aan de betrouwbaarheid boet
de belangrijkheid van het geschrevene
aan waarde in. Vandaar de vraag:
Wat zijn de vermelde bronnen waard?
1. De herinneringen van Wouter de
Smidt junior zijn vanzelfsprekend van
de meeste waarde. Maar in gesprek
ken met hem werd helaas toch duide
lijk, dat hij de informaties die ik zo
gaarne wilde hebben, slechts in be
perkte mate geven kon. Dat waren de
inlichtingen over de maatschappelijke
en culturele arbeid van zijn vader. Ver
volgens moest hij mij zeggen dat zijn
vader geen enkel geschrift of aanteke
ning nagelaten had over preek, rede
voering of toespraak, waaruit iets van
zijn denkbeelden af te leiden zou zijn.
Hij zei het zo: ,,Mijn vader had de ge
woonte zich heel goed voor te berei
den. Met een preek was hij een gehele
week bezig. Maar voor zover ik weet
schreef hij niets op. En als het dan
zondag geworden was, dan sprak hij
zoals dat heet voor de vuist weg. Eerst
las hij een hoofdstuk, dan koos hij
daaruit een tekst, vervolgens greep hij
een voorbeeld uit de natuur of uit het
dagelijks leven. Dat samen bracht hij
dan in het grote verband van zijn
overtuiging. Wij, het gezin, kenden zijn
werk, we bemerkten dikwijls zijn vol
doening, maar over de wijze waarop
hij te werk ging en over zijn teleurstel
lingen en over zijn tegenwerking sprak
hij niet. Er gebeurde heel veel in ons
grote huis, de eigen mensen kwamen
met hem spreken, dikwijls om raad en
steun te vragen, en ook vreemde men
sen, predikanten, zendelingen en an
deren vonden bij ons steeds eengast-
De Ned. Hervormde kerk te Cadzand.
■jIW