wouter de smidt
210
huizen waren minder onregelmatig dan
de wijze waarop ze waren neergezet: men
had zich in de bochtige straten weinig om
een rooilijn bekommerd. En toen de oude
pastorie vervangen werd door een
nieuwe, kwam die even scheef voor de
Mariastraat te liggen als de voorgaande,
waardoor het deze straat aan een voldoe
ning gevende afsluiting ontbrak.
Het zou niet de vermelding waard zijn als
het daarbij bleef. In 1869 werd de be
graafplaats om de kerk vervangen door
een nieuwe. Het oude kerkhof om de kerk
werd voor tuingrond bestemd. En dertig
jaar later nog werden ieder voorjaar op
nieuw beenderen van ouders en voor
ouders omhoog gespit, bijeen geworpen
en-zo men wil-als een memento mori-
gedenk te sterven - de zondagse kerk
gangers eerst vóór en later na de preek in
herinnering gebracht. Totdat een ker-
keraadslid de geesten wakker schudde en
een beplanting werd aangebracht.
De vuilnisbelt werd enige malen ver
plaatst maar bleef in de nabijheid van de
woningen en lag jarenlang slechts door
een weg gescheiden bij de begraafplaats.
De rook van de verbrande vuilnis die
somtijds door de heersende zeewind over
de graven trok, kon niet als wierook wor
den aangemerkt.
De op twee plaatsen vrijwel nutteloze af
gravingen der mooie maar smalle duinen
getuigden van een onderwaardering van
dat kostbare bezit.
En zo meer. Het zijn slechts voorbeelden
van hetgeen hiervoor werd uitgesproken
over een cultuurarme gemeente.
Het culturele patroon en de mens.
Het culturele niveau wordt ook-en nietin
de laatste plaats - bepaald door de ge
richtheid op zichzelf en op de evenmens.
In deze gemeente met zo ongeveer een
duizend inwoners trof men omtrent de
eeuwwisseling een dozijn geestelijk ont
redderde volwassen mensen aan. Een
niet gering aantal. Van deze twaalf was
een zestal wel heel zwaar getroffen. En
van deze zes werden er vier, zo goed en zo
kwaad als dat ging, in defamiliekring ver
pleegd, waartegen ik niet graag enige be
denking naar voren zou willen brengen,
integendeel, als deze verpleging verant
woord is.
Maar twee van deze zes liepen jarenlang
als zwaar geschonden menselijke wezens
door het dorp en zijn omgeving, wrak
stukken van menselijk leven, geplaagd en
bespot door niet weinigen jong en oud
en een schandevoorallegemeentenaren,
inzonderheid voor hen die zich geroepen
konden voelen van enig meegevoel, ook
daadwerkelijk, te doen blijken.
Ook anderzijds kon men getuige zijn van
een opvallende verhouding der dorpelin
gen onderling. De drie bevolkingsgroe
pen leefden niet alleen als groep vrijwel
onafhankelijk van elkaar, maarzij hadden
ook als groepsgenoten onderling een
treffend geringe verstandhouding.
Vriendschap kwam in een geringe mate
voor, het nabuurschap was schraal te
noemen, het hulpbetoon was weinig
sterk. Men leefde op zichzelf. En toch was
er, ondanks die geringe verbondenheid,
een sterke familieband.
Samengevat bleek een en ander uit het
verschijnsel dat men in Cadzand geen
feest kon vieren. Men kan het ook geheel
anders aanduiden met een oud Chinees
gezegde: 'één hand kan zich niet wassen.'
Dit in tegenstelling tot bv. Zuidzande
waar een sterk gemeenschapsgevoel en
gemeenschapsleven aanwezig waren. Er
was daar een gezamenlijke mu
ziekbeoefening van onderscheiden aard,
er was een reeds jaren bestaand fanfare
corps dat er wezen mocht, men deed er
aan gemeenschapsspelen, er was poli
tieke belangstelling, en daér kon men
feestvieren en in een gezamenlijke werk
zaamheid feesten voorbereiden.
Op een mooie zomer-zondagavond
kwam in die jaren een boerenwagen aan
bij het oude badhuis in Cadzand. Een boer
reed de met twee paarden bespannen
wagen. Het gezelschap dat hij meevoerde
bestond uit de bewoners van één straat in
Zuidzande, die zonder onderscheid naar
rang of stand zich verenigd hadden tot dit
uitstapje. Een ondenkbare mogelijkheid
in Cadzand!
Tekenend ook, zelfs in de taal kwam het
verschil in cultuurpatroon tot uiting al
sprak men hetzelfde dialect. Er was ver
schil tussen de taal van de boerenfami
lies, van de "burgers" en van de lan
darbeiders. Het meest markante voor
beeld daarvan vindt men terug in de
meisjesnamen.
arbeiders - dorpelingen - landbouwers
Bette
Saore
Sanne
Miete
Siene
- Betje
- Saortje
- Santje
- Marie
- Sientje
- Liesebet
- Sara
- Suzanna
- Maria (Marja)
- Jozina
Dit betekent geen verschil tot op een de
cimaal nauwkerig, het is niet meer dan
een voorbeeld in het algemeen.
De duinbewoners, een aparte groep der
gemeentenaren.
Het waren landarbeiders, mensen be
trokken bij de zeewering en het redding
wezen, een paar vissers en anderen die
hun werk vonden bij het haventje. Het
Het nieuwe Cadzand.