De Nederlandsche dialecten in den loop der eeuwen
dialect in goud
10
Zeeuwsche dialectonderzoek hebt ge
sproken. Dat Uw lezing omnium con
sensu de meest geslaagde van den mid
dag was, heeft mijn locaal-patriottisme
niet weinig gestreeld, en ik ben U daar
voor dan ook persoonlijk heel erkente
lijk." Nog een week later kwam er ant
woord: ,,ln de eerste plaats mijn dank
voor Uw vriendelijk oordeel over mijn le
zing te Gent. Ik sprong eenigszins van de
hak op de tak en vreesde misschien wat
populair te zijn geweest, maar varietas
dilectat is ook een waar woord! Het
Zeeuwsch is wel een dankbaar onder
werp, allesbehalve afgegraasd terrein."
Het varietas dilectat mogen wij wel met
verandering van spijs doet eten vertalen.
Wat aan de oprichting vooraf ging
Inde statuten van de vereniging die 18 juli
1930 koninklijk goedgekeurd werden (be
sluit nr. 131) wordt 13 april 1929 als dag
van oprichting genoemd. Echter, een jaar
eerder was er al een vereniging met de
zelfde naam. Mevrouw Ghijsen spreekt
daarover in haar „Herinneringen". „Eni-
gejongelui, die met meer élan dan kennis
van zaken de Z. Ver. voor Dialectonder
zoek hadden opgericht, kwamen er met
de heer Kooiman en mij over praten. Ik
had er wel oren na iets op poten te zetten,
juist omdat daar de schoen wrong wat
mijn Zeeuwse teksten betrof, waar ik toen
midden in zat." De geest van de in mei
1928 te Goes opgerichte vereniging komt
het best naar voren in een circulaire van
juli 1928, getekend door J. P. Paulusse,
voorzitter en J. Westerweel, secretaris.
De prille vereniging „acht het wenschelijk
en noodzakelijk meer bekendheid te ge
ven aan het Zeeuwsch volksleven in het
algemeen, aan de Taal in het bijzonder.
De uitdrukking „de taal is gands' het
volk", bijna geworden tot een gevleugel
de uitdrukking, geldt ook voor Zeeland.
Waar onze Zeeuwsch volk de eeuwen
door bewezen heeft, de kiemen in zich om
te dragen van Vrijheids- en Nationali
teitsgevoel; waar wij bij ondervinding
weten, dat Zeeland en Holland, staatkun
dig en economisch één geheel vormen;
daar is het dure plicht, die groote ver
wantschap ook aan te toonen op het ge
bied van de taal. Onze taal leeft! Zij kent
nóch grenzen, nóch politieke of religieuze
groepen. Zij is een gemeenschappelijk
volksbezit. Uit de hoeken van gemeente
lijke en particuliere archieven, waar de
perkamenten onder het stof der eeuwen
liggen begraven, komt de vreemde
smartende toon der vergeten historie tot
ons de klagende streek over de snaren
van een oude viool" (sic!).
Wij kunnen ons de glimlach voorstellen
van Rika Ghijsen toen zij dit proza las. De
jongelui, met meer élan dan kennis van
zaken, hadden een zeer ambtieus pro
gram: I. Innig verband te brengen tuss-
chen alle deelen van Zeeland. Onze leuze
zij: „Wat het water heeft gescheiden, zal
UITGAVE VAN J. B. WOLTERS - GRONINGEN, DEN HAAG
Eene verzameling van historische dialechbloemlezingen, onder leiding van
Dr. JAC. VAN GINNEKEN
Hoogleeraar te Nijmegen
In den loop van dit jaar zullen verschijnen:
Deel 1. Dr. J. JACOBS: Het WestsVlaamsch van de oudste tijden
tot heden.
Hierin zal de schrijver aan de hand van het oudste Nederlandsch planten?
glossarium, de oude eigennamen, plaatsnamen, keuren, renteboeken, tolbrieven,
refereinen en litteraire teksten, zoowel in dicht als proza, uit een tijdperk
van bijna 12 eeuwen, ons een trouw beeld geven van de volkstaal èn de schrijf?
taal, die in Brugge, Roessclare, Veurne, Kortrijk en hunne omgeving zich hebben
ontwikkeld en weten te handhaven.
Deel 2. P. SIPMA: Het Friesch van de oudste tijden tot heden.
Op dcnzelfden voet, maar toch in heel andere uitvoering van wege het diepe
verschil tusschen de taalgeschiedenis in Friesland en West-Vlaanderen, zal de
schrijver ons het Friesch laten zien en hooren in heel zijn voor ons bereikbare
geschiedenis; en door ad hoe ontworpen parallelteksten uit de nieuwere dialecten,
in één oogopslag als het ware de geschiedkundige evolutie der volkstaal zoowel
als die der schrijftaal ons doen meebeleven.
Deel 3. Dr. H. C. Dl£ GHIJSEN: Het Zeeuwsch van de oudste
tijden tot heden.
Mejuffrouw Df. Ghijsen en de Provinciale Bibliotheek te Middelburg samen zijn
aan het werk geweest, om in dit opnieuw totaal anders groeiend milieu ons den
weg te wijzen; en het is verrassend, wat voor schatten van volkstaal zoo nog op
de perkamenten bladeren van onze Archieven blijken in het leven gebleven te zijn.
Omvang per deeltje 12 vel.
Verder zijn in bewerking:
Deel 4. Dr. L. GOEMANS, bestendig Secretaris der Koninklijke Vlaamsche
Academie: Het Zuid?Brabantsch van de oudste tijden tot heden.
Deel 5. Dr. JOS. SCHRIJNEN: Het Noord?Limburgsch van de oudste tijden
tot heden.
Deel 6. N. OUWERLING en Dr. JAC. VAN GINNEKEN: Het Oost Noord?
Brabantsch van de oudste tijden tot heden.
Deel 7. Dr. J. JACOBS: Het Fransch?Vlaamsch van de oudste tijden tot heden.
Deel S. Fr. VERMEULEN en Dr. JAC. VAN GINNEKEN: Het West Noord?
Brabantsch van de oudste tijden tot heden.
Deel 9. Dr. JAC. VAN GINNEKEN: Het Opper? en Neder?Betuwsch van de
oudste tijden tot heden.
Deel 10. Dr. J. JACOBS: Het Zuid?Oost?Vlaamsch van de oudste tijden tot heden.
Deel 11. Dr. JAC. VAN GINNEKEN: Het Noord?Hollandsch van de oudste
tijden tot heden.
Deel 12. Dr. TH. FRIN'GS: Het Rijnlandsch in den loop der eeuwen als grens?
dialect van het Nederlandsch.
Behalve de hier genoemden, hebben nog Dr. G. G. Kloeke voor de drie Noord?
Oostelijke provinciën; Prof. Th. Baader voor de Westfaalsche grensdialecten;
en met vrijheid omtrent den tijd nog Prof. Dr. J. H. Kern zijne medewerking
voor het Zuid?Limburgsch toegezegd; terwijl voor de nog niet bezette gebieden
naar deskundige medewerkers wordt uitgezien.