dialect in goud
ten en beroepen: slager, timmerman,
metselaar en vooral ook de wagenmaker,
zeer uitgebreid, zelfs met een lijst van
Zeeuwsvlaamse wagenmakers" (Bul
letin, 30, Winter 1978).
Op de derde Zeeuwse dialectendag, die
op 27 oktober 1979 te Kapelle gehouden
werd het door mevrouw E. J. van den
Broecke samengestelde werk: „Kin
derversjes en volksliederen uit Zeeland"
aan de Commissaris der Koningin dr. C.
Boertien aangeboden. Dankzij haar en
thousiasme en de medewerking van vele
leden is het mogelijk geworden een zeer
omvangrijke en gevarieerde verzameling
liedjes, meest in dialect en van muziek
voorzien, bijeen te brengen. Tevens volg
de op die dag een aanbieding van de zes
de druk van het Woordenboek uitgege
ven in een bibliofiele en in een speciale
uitgave.
Op het werkprogramma van de gouden
vereniging staan de afzonderlijke uitga
ven over de dialecten van de diverse re
gio's. Voorts dialectonderzoek in verband
met tal van bedrijven en ambachten als
b.v. de wagenmakerij, de gareelmakerij,
landbouw, visserij, enz. De vereniging
werkt nauw samen met de werkgroep
Historie en Archeologie van het Koninklijk
(sinds 1969) Zeeuwsch Genootschap der
Wetenschappen. Het dialectonderzoek
heeft sterke banden met het historisch
onderzoek. Gezamenlijk geven de werk
groep en de vereniging het driemaande
lijks tijdschrift "Nehalennia" (nieuwe
naam van het Bulletin) uit, dat behalve
artikelen op hetterrein van de geschiede
nis en dialect van Zeeland en het vereni-
gingsnieuws, steeds een vragenlijst voor
het dialectonderzoek bevat en een be
spreking van de resultaten van de vorige
lijsten.
In de jaren twintig werden naast de
Zeeuwsche Vereeniging voor Dialect
onderzoek verschillende Oudheidkun
dige Verenigingen opgericht, er is dan
sprake van een soort revival op het ge
bied van de volkskunde en geschiedenis.
Zeker kan daarbij gesproken worden van
een nostalgie. Thans kunnen wij weer een
revival constateren, die zich demon
streert in het verschijnen van uitgebreide,
deels nieuw opgezette, jaarboeken van de
oudheidkundige verenigingen in Zee
land. Gevoegd bij een sterke belangstel
ling voor het museumwezen, de stichting
van o.a. landbouwmusea in de provincie
en die voor cursussen op historisch ge
bied, kan de vraag rijzen of er sprake is
van een toeneming van het bewustwor-
den van een Zeeuws besef. De Kok con
stateerde dat bij zijn behandeling van het
ontstaan van het Zeeuwse volkslied (en
Zeeuwsvlaamse). Voor heel watZeeuwen
is er geen dierder plek op aard dan Zee
land.
Verantwoording
In deze bijdrage, die eerst verscheen in het tijdschrift
"Taal en tongval", 1979, nr. 3-4, is zeer veel geciteerd,
met opzet. De brieven van Van Ginneken zijn „spreken
de stukken", die veel over de persoon zelf zeggen. Toch
is maar een klein deel van het materiaal, door mevrouw
Ghijsen achtergelaten, geraadpleegd. Na haar overlij
den hebben de erfgenamen al het materiaal in on
geordende toestand geschonken aan de Provinciale Bi
bliotheek van Zeeland te Middelburg. Dit wacht op een
wetenschappelijk verantwoorde ordening.
Over Hendrika Catharina Maria Ghijsen en haar werk
heb ik in dit tijdschrift geschreven (Ghijsennr. 1976).
Tenslotte zijn door mij haar „Herinneringen" uitgege
ven te Middelburg, 1978, met een schets van haar leven,
een bibliografie en een herdruk van een van haar mooi
ste opstellen: De Zeeuwen en hun taal.
Drukken van het woordenboek verschenen in 1964,
1968, 1974, 1975, 1978 en 1979. De subsidies konden
hierdoor worden verrekend.
Kritiek op de voortgang van het onderzoek, op het ge
vaar van het verouderen van het woordenboek, overi
gens verzacht door veel lof, had wijlen Michiel de Visser
in het Ghijsennr. van het Zeeuws T iidschrift 1976. Tot nu
toe wordt al het werk voor de vereniging belangeloos
gedaan. Evenals dr. Ghijsen besteedt mevrouw Van den
Broecke al haar tijd aan het werk.
mevr. M. Wijffe/s-van Waes (Westdorpe)