VANDALISME 24 Iedere keer als ik er aan denk, grijpt woede me naar de keel. Woede voor iets waar ik met mijn verstand niet bij kan. Is het botte vernielzucht? Wat is het? Het gaat om het hart van de Abdij te Middelburg, de Kloostergang, evenals de andere ge bouwen in een periode van 25 jaar met liefde en zorg door ar chitect, zijn medewerkers, timmerlieden, metselaars, leidek kers, beeldhouwers, glazeniers (bedoeld de mensen die voor het glas in lood zorgden) gerestaureerd. Wie doen het: een groep van jongens tussen 14 en 1 6 jaar die in een soort wedij ver met een soort bokshandschoen deze ruitjes instompen liefst op de kruisverbinding van het lood, waardoor bij een goed gerichte stomp 4 raampjes tegelijk vernield worden. Po litie en Rijksgebouwendienst zijn op de hoogte. Schade tot nu toe over def 10.000. Er worden nu maatregelen genomen, die de toegang tot de gebouwen, die toch al minimaal is, verder zullen beperken. Gebouwen die met gemeenschapsgelden zijn hersteld en vernieuwd. Ik ben ongerust. Ik kan het Jan van Nijlen niet nazeggen, die zijn „Dialoog in de lente" begint met: - Alles is nutteloos: smeken en wenen maar eindigt: - Zie toch hoe alles liefheeft, speelt en kust. Zaagt gij dan nooit in blauwen lentemorgen een weide in bloei? Ben ik dan ongerust? M. P. d. B.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1980 | | pagina 26