VROUWEN EN MEISJES IN HET VERZET IN ZEELANDd,, G. Taai Verzetsactiviteiten van Zeeuwse vrou wen. In de illegaliteit in onze provincie zijn geen vrouwen opgetreden, die een leidende rol vervulden zoals 'Tante Riek' (Mevrouw Th. Kuipers-Rietberg) in de Gelderse LO. Toch is hun werk van on schatbare betekenis geweest; ten on rechte is in vroeger verschenen publica ties slechts weinig aandacht daaraan be steed. Achter menig verzetsman stond een vrouw, die hem inspireerde, verzorg de en hielp. Meestal lagen de activiteiten van de Zeeuwse in het verzet op het ter rein, dat men toen als typisch vrouwelijk beschouwde. Zij zorgde voor haarmanen kinderen of haar verloofde - een taak, die aanmerkelijkzwaarder was dan nu gezien de schaarste op vele gebieden - en vaak ook voor enige onderduikers, bij wie ze soms als een tweede moeder fungeerde. Op bepaalde plaatsen zijn reeksen rond trekkende verzetslieden en andere voort- vluchtigen ontvangen en verzorgd. Na tuurlijk kon de vrouw geen vreemden in huis opnemen zonder goedvinden van 'den baas', maar het werk kwam neer op de 'vrouwe' en eventueel de dochters. Een volledige opsomming is niet te ge ven, maar enige namen, die door ver schillende zegslieden zijn genoemd, mo gen hier niet ontbreken. Grijpskerke was vooral in het laatste jaar van de bezetting het centrum van de Zeeuwse OD. Mevrouw S. de Kam- Louwerse, haar dochter Suzanna en haar schoondochter, mevrouw E. de Kam-de Feyter in Ter Buttinge, bereidden daar vele voortvluchtigen en vervolgden een gastvrij onthaal, van het echtpaar De Ca- sembroot tot en met de ter dood veroor deelde en ontsnapte 'partisanenleider' Rudolph Fassaert uit Lamswaarde. Met gevaar werd geen rekening gehouden; in de zomer van 1944 werd een geheime zender ondergebracht in een hokje in de boomgaard van A. de Kam jr. in Ter But tinge, later onder de vloer van de werk plaats van A. de Kam sr. aan het kerkplein in Grijpskerke. Marconisten en codeoffi cieren werden op zolders en vlieringen van de bijbehorende woonhuizen 'inge kwartierd' tot de inundatie bewoning onmogelijk maakte. Op een hofstede in de Coegorspolder na bij Sluiskil fungeerde mevrouw A. Diele- man-Scheele beter bekend als 'Tante Jaane' als de moeder van de illegaliteit van Oost Zeeuwsch-Vlaanderen. KP-ers, onderduikers, maar ook 'gekraakte' bon kaarten en zelfs het gekaapte bevol kingregister van Zaamslag konden daar worden ondergebracht. Tussen Water landkerkje en Oostburg was de boerderij van Marien de Bruyne en zijn vrouw, Tante Mina', een toevluchtsoord voor velen. In de ruime schuilplaats onder het leslokaal in 'Huize Musica' van C. Schijve op de Markt in Oostburg hebben vele voortvluchtigen een veilig onderdak ge vonden waar ze moederlijk verzorgd werden door mevrouw A. Schijve-Ris- seeuw. Ook mevrouw Scheele-Cijsouw en haar dochter Koosje hebben in een afgelegen boerderij bij Biervliet veel goeds verricht aan de onderduikende medemens. In Goes trad mevrouw D. Sturm-Noteboom geregeld op als gast vrouw van landelijke koeriers van de OD, die in het huis achter de boekwinkel be langrijke besprekingen voerden met de Zeeuwse verbindingsofficieren P. de Kam en C. Antheunisse. Een andere belangrijke taak van huis- vrouwelijke aard is verricht door de echt genote van laatstgenoemde, mevrouw M. M. Antheunisse-Walraven te Middel burg. Zij maakte in augustus 1944 in korte tijd 800 armbanden voor de leden van de OD in Zeeland, te dragen bij de bevrijding, uit een grote rol markiezendoek - een geweldig karwei. Als de man moest onderduiken, kwam de vrouw vaak voor grote moeilijkheden te staan. Mevrouw A. C. van Halst-de Vos in Wissenkerke bleek daar volkomen tegen opgewassen. Toen na Dolle Dinsdag Duitsers huiszoeking verrichtten en de heer des huizes - één van de leiders van de OD - niet konden vinden, dreigden ze een paar jonge mannen mee te nemen. Door onbevreesd en vastberaden optre den van mevrouw Van Halst werd dit voorkomen. Een minder gebruikelijke taak vervulde mevrouw M. A. Bouwense-van Rosevelt te Breskens: zij hielp bij het ontcijferen van radiotelegrammen, die werden ont vangen met de geheime zender, die in het huis van de familie Bouwense was ge vestigd. Bij de evacuatie na het bom bardement van 11 september 1944 werd de zender als extrakind door de gezinnen Bouwense en J. Antheunisse meegeno men en dus ook per kinderwagen ver voerd. Het zendwerk werd daarna voort gezet in de boerderij van de onvergelijke lijk gastvrije familie Ramondt te Schoon- dijke. De koeriersters. De verbindingen waren in Zeeland tijdens de bezetting extra moeilijk. De boten wa ren klein en ongeriefelijk, de trams traag en de treinen onveilig door beschietin gen. Om de provincie te betreden of te verlaten had men een Ausweis nodig, en datzelfde gold nog eens opnieuw voor Zeeuwsch-Vlaanderen. De geografische versnippering maakte het nodig, dat ver bindingsofficieren van de OD en koeriers -tevens regionale organisatoren-van de LO veel door de provincie reisden. Zij hadden goede-of goedvervalste- papie ren of een beroep, dat hun reizen ver klaarde. Vervoer van wapens, distribu tiepapieren en dergelijke was voor hen echter niet gemakkelijk, omdat er zeer veel controles onderweg waren, speciaal aan de boten en op de dammen. Aan vrouwen en meisjes werd daar niet veel aandacht besteed; hun tassen wer den soms opengemaakt, maar fouillering aan den lijve kwam eigenlijk niet voor. Zo kwam men ertoe het vervoer van gevaar lijke zaken over te laten aan het schone geslacht. Zeer gevarieerde collecties wa pens en bonkaarten zijn herhaaldelijk on der hun kleren vervoerd door schijnbaar in zeer gezegende omstandigheden ver kerende vrouwspersonen, die door Duit se en Nederlandse controleurs voortdu rend zijn gerespecteerd. Het veel minder lastige werk van berichtenverspreiding binnen bepaalde streken werd geregeld aan koeriersters overgelaten; sommige van hen vervulden overigens taken, die gevaarlijker waren dan alleen maar briefjes overbrengen. Een volledige opsomming van de koeriersters, die in Zeeland hebben ge werkt, is niet meerte geven. Enige namen dienen hier te worden genoemd; zij mo gen in een verhaal als dit niet ontbreken. De eerste koerierster in Zeeland was Irene Doornbos, archiefambtenaresse in Vlis- singen. Zij werkte al in de winter van 1941 op '42 voor de Inlichtingendienst (ID), die ter plaatse werd geleid door K. G. Bron. Na diens arrestatie sloot zij zich aan bij de groep van Simon Willemse, die o.a. Trouw verspreidde. Samen met hem nam ze deel aan de 'kraak' van het distribu tiekantoor van St. Laurens op 29 decem ber 1943. Daarna moest zij onderduiken en zij stierf ruim drie maanden later op haar duikadres in Eindhoven onder tragi sche omstandigheden aan diphteritis. Voor de LO op Zuid-Beveland hebben Koos Lous en Marie Mol belangrijke dien-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1980 | | pagina 6