het boek van de bree 40 zoeken. Sommigen gingen, anderen ble ven. Nog weer anderen, die hun Duitse vaderland hadden weten te ontvluchten waren hun bewegingsvrijheid al kwijt, want waren door de perfecte ambtelijke toepassing van de maatregel D, waar Quarles zo van schrok, direct in Sluis geïnterneerd en vielen en bloc de Duitsers in handen. Aan het lot van de Joden in Zeeland heeft de Bree zijn meest bewogen bladzijden gegeven. Hier ben ik blij dat de literator de historicus op sleeptouw heeft genomen. Alleen al om deze bladzijden verdient het boek door iedereen te worden gelezen. Dit sobere proza is de beste evocatie van het leed dat de joden in Zeeland heeft getroffen. Hier, evenals op andere bladzijden van dit boek, wreekt zich echter het feit dat de behandeling van de illegaliteit werd los gekoppeld tot een afzonderlijk verhaal, dat in een volgend deel gepubliceerd zal worden. In 350 bladzijden Zeeuwse oor logsgeschiedenis komt de illegaliteit nauwelijks ter sprake. Het schijnt een be wuste beslissing te zijn geweest, maar, wat men ook van de illegaliteit, zeker op afstand, moge denken, men mag niet de indruk wekken dat er geen illegaliteit be stond. Men kan die niet apart zetten. Zeker niet waar in dit deel wel wordt ge sproken over de Mei-stakingen en het art- senverzet. Mijn eerste reactie na het verhaal over het vertrek der joodse bevolking was: heefter dan niemand een hand naar dit kleine groepje uitgestoken, kon aan die paar jo den niet de gelegenheid worden gegeven tot onderduiken? Was de oproep van de Bordes om de mensen te helpen hun koffers te dragen en stoeltjes buiten te zetten zodat ze onderweg even konden zitten, het enige wat er voor deze ter dood veroordeelden werd gedaan? In de Rand stad waren we toen allang bezig, gebrek kig, slecht en veel te weinig, joodse me deburgers aan een onderduikadres te helpen. Het ging moeizaam, maar in de grote steden hadden we de Duitsers op onze lip zitten en we hadden met veel meer gevallen te maken. Er werd echter geprobeerd wat te doen. Is er in Zeeland niets gedaan? In ieder geval niet bij die tragische uittocht uit Middelburg. Ik informeerde ernaar bij een vriend, die het heeft meegemaakt. Hij aarzelde en zei toen: 'Nee ik geloof het niet. Maar we wisten het ook niet. Ze wisten het zelf ook niet. Ze moesten naar Amsterdam. Dat was rot, maar het leek niet onoverkome lijk. Kijk', en hij wees naar een boeken plank, 'kort voor hun vertrek kwam X 's avonds bij me langs en zei 'we moeten straks naar Amsterdam, we mogen niets meenemen, wil jij deze boeken dan voor mij bewaren', Ik heb ze nog steeds...' Ik keek naar de plank en las een paar titels: Schiller, Goethe, Heine. De coryfeeën van het land der Dichter und Denker; de co ryfeeën van het land, dat deze jongen heeft omgebracht. De rest van mijn bezwaren betreffen de tails. Ik zal ze de lezers besparen. Het zal duidelijk zijn dat het boek van de Bree me niet in alle opzichten bevredigt. Omdat het echter een belangrijk boek is, heb ik er zo lang over gepraat. De Bree heeft naar mijn smaak het beste boek geschreven, dat er ooit uit zijn handen is gekomen. De Bree knoopte in een meesterlijke stijl aan elkaar wat in vele publicaties lag ver spreid en maakte er met zijn eigen in breng een samenhangend verhaal van. Hij heeft Zeeland in oorlogstijd een ge zicht gegeven. Dat hij bij dat aaneenkno- pen een paar draadjes heeft laten hangen en een paar steken heeft laten vallen, kan hem makkelijk worden vergeven, want dat is inhaerent aan alle pionierswerk. Zijn boek hoort thuis op iedere Zeeuwse boekenplank, naast Boxhorn, Smal- legange, de Tegenwoordige Staat en van Empel en Pieters. Ik verwacht dat zijn werk net zo'n begrip zal worden. Mocht die herdruk er komen dan hoop ik dat men de kaarten wat duidelijker zal af drukken en de foto's wat interessanter zal rangeren. Jongere lezers, die door de ge biedsuitbreidingen van de na-oorlogse tijd in het landschap niet meer kunnen zien, wanneer ze Walcheren verlaten en op Zuid-Beveland aankomen, noch wan neer ze van Zuid-Beveland op het vaste land van Brabant belanden, zullen de moeilijkheden en mogelijkheden van de Bath- en Sloestellingen nauwelijks be grijpen, wanneer hun niet duidelijk wordt gemaakt, dat er destijds op beide plaat sen alleen maar een smalle (geen vierbaans!) klinkerweg liep langs een spoordijk. Daarbuiten lagen aan weerskanten onbegaanbare schorren en slikken. Drs. Taal heeft een ondankbare taak op zich genomen. Hij moet een moedig man zijn, want qua leesbaarheid zal zijn werk altijd worden vergeleken met dat van de Bree en het lijkt me moeilijk hem te evenaren. L. W. de Bree: Zeeland 1940 - 1945 Den Boer, Middelburg 1979. Prijs geb. 47,—, als reuzenpocket f 29,80.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1980 | | pagina 10