herinneringen van een zeeuwse landarbeider aan het einde van de franse bezetting (1809-1814) 45 het in Vlissingen ook benauwd, want daar kwamen vier groote linie-schepen door, elk van 74 stukken kanon, die al zoo heftig schoten als zij konden op de stad Vlissin gen en van Vlissingen een batterij of drie ertegen in. Maar een van dieschepen had het ongeluk dat het onklaar geraakte en buiten het geschut van Vlissingen was, dewijl hare loods de beenen afgeschoten waren. Maar toen hadden wij wat rust van de Franschen, want voor dat die Engel- sche schepen doorkwamen, kwam er ge durig een drie-master ons plagen van Vlissingen met groot geschut met kogels en howitzers die ze soms over en in het dorp schoten. Het is nog eens gebeurd dat zij een howitzer in school schoten; gelukkig dat er geen kinders in waren. En zoo kwam hij gedurig, maar aan land dor sten zij niet meer komen, toen de Russen er waren want dat was een onverschrok kenvolk, wantzoozij maar alarm hoorden waren zij in de voorste om naar den vijand toe te gaan. Maar toen die Engelsche schepen doorgekomen waren, kon die drie-master ook niet komen, want voor dien tijd bracht hij ons steeds in gevaar. Want het gebeurde eens op een dag dat ik met een wagen op ordenance stond dat het mijn beurt viel om te rijden. Ik moest tegen den middag met een verdekte wa gen om een zieke matroos dicht aan zee bij een boer, daar lag hij hard ziek. Ik was nog niet aan het rijden of deze driemaster al aan het schieten. Daar moest ik tegen in om dien zieken matroos op te halen van een boeren hofstee die dicht aan zee stond, zoodat de kogels mij goed bereiken konden en soms aan de eene zijde en soms aan de andere zijde van den wagen zooal nedervielen. Hoe kon ik van achteren zien dat de Heere mij ook dit maal weer bewaard had, daar iker zonder leed was doorgekomen tot op het dorp. Maar toen ik daar kwam, was het nog niet gedaan. Toen moest ik zonder stoppen met dien zieken man naar de stad Goes zoodat het maanlicht al kwam eer ik in Goes was, want het was nog winter-dag, en ik kon altijd maar stapvoets rijden met dien zieken man, maar zoo kwam ik er toch. En den man afgelost hebbende, stopte ik een weinig om de paarden te laten rusten, en zelf wat te gebruiken, en zoo zette ik mijn reis weer voort. Maar dat ging ook zoo gemakkelijk niet, want ik was nog maar pas buiten de stad Goes, of ik ontmoette een troep volk, die mij voor gingen, misschien honderd of meer Goessche burgers, allen zoowat gewa pend gelijk de briganden, en die voorga ven naar Borssele te moeten. De eerste vroeg om op den wagen te komen, dat ik weigerde, daar er nog zoo velen voor wa ren, denkende geen meester van den wa gen te zullen blijven, dat zeker het geval zou geweest zijn. En daar zij ook geen hoofd bij zich hadden, dorsten zij het toch niet wagen zonder permissie op te ko men, maar om het mij moeielijkte maken gingen zij met geweer over voor de paar den, totdat ik dicht bij hun gezagvoerder kwam, lieten zij af en kon ik beter wegko men. Maar het duurde niet lang of ik kwam weer op een klei-weg, daar ik weer maar stapvoets rijden kon, dies was het laat eer ik thuis was. Maar dat was tot zoover geleden door de bewarende hand Gods. Maar er is mij nog iets ontschoten, en dat zou ik nog bij willen voegen, namelijk het bombardement* van de stad Vlissingen dat wij zoo goed zien en hooren konden als wij op den zeedijk stonden. Bij ieder schot konden wij het licht en den rookzien die uit de kanonnen kwamen, zoowel van de stad als van de schepen. Maar het was maar een treurig aanzien, wegens de ge varen des leven van beide kanten, want die van de stad moesten zich zooveel zij konden in de kasmatten bergen, om hun leven te beveiligen. Dat zij daar ook niet gerust waren kan men ligt begrijpen, daar men alles ten beste moest geven, en in stukken laten schieten, gelijk veelal het geval was, want ik heb nadien zelf eens te Vlissingen geweest toen alles weer wat opgemaakt was, maar kon nog veel bles suren zien, daar ze in daken en muren de kogels hadden laten inmetselen tot ge dachtenis." NOTEN: 1). Inleiding autobiografie C. M. den Herder, Ne therlands Museum, Holland, Mich. 2). Jacob den Herder, Life sketch, Netherlands Mu seum. 3). P. R. D. Stokvis: De Nederlandse trek naar Ame rika 1846-1847 (Leiden 1977) 124, 125, 194. 4). M. van Empel en H. Pieters: Zeeland door de eeuwen heen (Middelburg 1959, dl. 2) 496-501. Bombardement is van 1809. Het materiaal voor dit artikel werd op een door Z. W. O. gefinancierde studiereis, zomer 7 9 78, verza meld.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1980 | | pagina 15