mededelingen 57 PORTRET VAN HET GENOOTSCHAP Aangezien vele leden onvoldoende bekend zijn met de geschiedenis van het Genootschap en de ac tiviteiten die het thans ontplooit willen we in de komende nummers telkens een gedeelte van de Me dedelingen benutten om daaraan meer bekend heid te geven. In deze eerste aflevering een korte ge schiedenis van het Genootschap. I. Korte geschiedenis Ons Genootschap was, evenals de vele ande re wetenschappelijke Genootschappen die in de loop van de 18e eeuw ontstonden, een product van de Verlichting. Men sloot zich aaneen om nuttige wetenschappen en kun sten te bevorderen om zo de mensheid tot een hogere trap van beschaving en ontwik keling te brengen. De bakermat van het Zeeuwsch Genootschap lag in Vlissingen. Het kwam voort uit de Nederduitse en Fran se Leessociëteit. De oprichting vond plaats in 1768 en werd door de Staten van Zeeland op 23 maart 1769 bekrachtigd. De eerste 25 jaren gaven een grote bloei te zien. Niet minder dan 15 delen verhandelin gen verschenen met bijdragen over tal van wetenschappelijke onderwerpen: van theo logie, biologie en medicijnen tot praktische problemen als de stichting van een rusthuis voor zeelieden en verbetering in de vesting bouw. Daarnaast waren er regelmatige bij eenkomsten met voordrachten over soort gelijke onderwerpen. Parallel hiermee wer den wetenschappelijke verzamelingen aan gelegd: mineralen, planten, biologische pre paraten, munten, boeken enz. Met name deze materiële neerslag van de ac tiviteiten maakte huisvesting noodzakelijk. Men had eerst het Van Dishoeckhuis op het oog, maar dit ging de financiële mogelijkhe den te boven, en men nam genoegen met een bescheidener gebouw: een huis aan de Oostkade te Vlissingen, thans Bellamyplein 8. Het huis werd aangekocht voor f 2600,- en kon dank zij een gift van f 1000,-van mr. Willem van de Beeke worden ingericht. De Franse revolutie met de daarop volgende oorlogen en economische neergang had ook voor het Genootschap ernstige gevolgen. Door terugloop van de bijdragen kwam men in financiële moeilijkheden zodat in 1801 zelfs liquidatie werd overwogen. Het departement Middelburg dat langzamer hand de kern van het Genootschap was ge worden bracht echter uitkomst. De vergade ring besloot tot verplaatsing naar Middel burg waar het Genootschap kon beschikken over enige ruimten in het Museum Medio- burgense dat in 1787 door de verdienstelijke mr. J. A. van de Perre was gesticht om alle instellingen van wetenschappen en kunsten te Middelburg onderdak te bieden. De ver zamelingen werden nu hierheen overge bracht en de schulden konden worden afge lost door verkoop van het gebouw te Vlis singen. Decennia lang deelde het Genoot schap het Museum Medioburgense met het Natuurkundig Gezelschap en de Teekenaca demie. Na de Franse overheersing trad een geleide lijk herstel in, maar van een grote bloei was geen sprake. Slechts weinig uitgaven kwa men tot stand. Wel was er een gestadige toe name van de verzamelingen. Door de gewij zigde tijdsomstandigheden kwamen vele wetenschappelijke verzamelingen in veiling zodat belangrijke voorwerpen konden wor den aangekocht voor de verzamelingen. Een nieuwe ontwikkeling zette pas door in de tweede helft van de 19e eeuw. Een reorgani satie in 1861 vergrootte het ledenbestand en maakte door uitbreiding van het bestuur een slagvaardiger beleid mogelijk. Naast de alge mene wetenschapsbeoefening ging men zich nu ook meer met de eigen regio bezig houden. Soms brachten activiteiten zelf weer nieuwe impulsen met zich mee. De aankoop van de historisch-topografische verzameling van mr. J. Verheije van Citters stimuleerde de ac quisitie van nieuw materiaal, dat in deze tijd veelvuldig op veilingen te koop kwam. De totstandkoming van musea elders in het land inspireerde tot uitbreiding van de oud heidkundige en natuurhistorische verzame lingen. Weldra had men met ruimtegebrek te kampen in het oude museum. Uitkomst bracht de vorstelijke schenking van mr. G. N. de Stoppelaar die aankoop van het ge bouw Wagenaarstraat 1 mogelijk maakte. Waar in het Museum Medioburgense slechts enige vertrekken beschikbaar waren kon nu een volwaardig museum worden in gericht. Ook hiervan ging weer een nieuwe stimulans uit: tal van voorwerpen waren noodzakelijk voor de inrichting van de stijl kamers en door de overvloed aan ruimte konden alle schenkingen worden aanvaard. Ook de publicistische activiteit nam in deze jaren toe. De in 1856 begonnen reeks „Ar chief, vroegere en latere mededelingen voor namelijk in betrekking tot Zeeland" ver scheen sinds 1880 bijna jaarlijks zodat men aan het begin van deze eeuw tot een jaarlijk se uitgave overging. Naast het Archief ver schenen belangrijke uitgaven als „Levensbe richten van Zeeuwen van F. Nagtglas, de Kroniek van Jacob van Grijpskerke en ge drukte catalogi van de verzamelingen. De bestuurlijke organisatie werd aan de nieuwe situatie aangepast. Voor ieder on derdeel van de verzamelingen werd een ijr c<\'/Jjy ru/t Y' -« <r;i A/tsu'-um/At/i/'.j Het museum Medioburgense. Van 1 801 -1 888 huisvesting van het genootschap.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1980 | | pagina 27